Via het onderdeel 'Leren' worden de woorden van gisteren klassikaal herhaald. Tip: zet bij de instellingen de optie schrijven uit, dan komen er alleen flitskaarten en meerkeuzevragen.
Lln. hebben hiervoor geen laptop nodig.
Het woordenschrift
Je leert 16 woorden (beter) kennen.
Je gaat in het woordenschrift schrijven.
Schrijft de vertaling erbij als dat kan.
Schrijf een korte zin als dat kan.
herhaling / (t)huiswerkopdracht: Typ het woord.
Tik op de hotspot en toon de schrijfwijze van het woord.
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Enkelvoud (1): het mes
Meervoud (2+): de messen
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 4 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de vork
Meervoud (2+): de vorken
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 5 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de lepel
Meervoud (2+): de lepels
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 6 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de mandarijn
Meervoud (2+): de mandarijnen
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 7 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de kiwi
Meervoud (2+): de kiwi's
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 8 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de maïs
Meervoud (2+):
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 9 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de linze
Meervoud (2+): de linzen
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 10 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de dorst
Meervoud (2+):
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 11 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de honger
Meervoud (2+):
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 12 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de frisdrank
Meervoud (2+): de frisdranken
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 13 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de cola
Meervoud (2+): de cola's
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 14 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): het ei
Meervoud (2+): de eieren
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 15 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): het snoep
Meervoud (2+):
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 16 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): de kauwgom
Meervoud (2+): de kauwgoms
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 17 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1): het koekje
Meervoud (2+): de koekjes
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 18 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1):de yoghurt
Meervoud (2+): de yoghurts
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 19 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1):het bord
Meervoud (2+): de borden
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 20 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1):het glas
Meervoud (2+): de glazen
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 21 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Enkelvoud (1):de beker
Meervoud (2+): de bekers
Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht:
Typ het woord.
Slide 22 - Mind map
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Samengevat, de woorden van dag 4 zijn:
Enkelvoud (1):
de mandarijn
de kiwi
de maïs
de linze
de dorst
de honger
de frisdrank
de cola
het ei
het snoepje
de kauwgom
het koekje
de yoghurt
het bord
het glas
de beker
Meervoud (2+):
de mandarijnen
de kiwi's
de linzen
de frisdranken
de cola's
het eieren
het snoepjes
de kauwgoms
het koekjes
de yoghurts
het borden
het glaze
de bekers
Slide 23 - Slide
This item has no instructions
Maak de oefeningen in het werkboekje.
Zelfcontrole, is het goed geschreven?
Klaar? Lees in het leesboekje.
Aan het werk met de woorden
timer
30:00
Thema 4
dag 4
Slide 24 - Slide
This item has no instructions
Met woorden aan het werk (2)
... de rest van de zin.
3
... doet wat?
2
... Wie?
1
Werkvorm(en):
voorzetsels:
TPR - Uitbeelden
- Wat doe ik? Wat doe jij?
- Wie ben ik? Wat ben ik? Waar ben ik?
Korte zinnen maken (spreekoefening)
Maak met elk woord een korte zin met de zelfstandige naamwoorden van deze week.
Probeer zoveel mogelijk verschillende zinnen te maken met elkaar. Opschrijven hoeft niet.
Opdracht: Typ minimaal 20 woorden die je in thema 3 hebt geleerd.
Stuur elk woord apart in.
Probeer het zoveel mogelijk uit je hoofd te doen.
timer
5:00
Slide 27 - Mind map
Zet de devices aan en laat leerlingen de woorden naar het bord sturen. Lukt dat zonder te spieken?
Ik heb woorden geleerd.
Slide 28 - Poll
This item has no instructions
Hoe leuk was de les vandaag?
Slide 29 - Poll
This item has no instructions
Klik tijdens de les bij deze dia op Escape, stop de LessonUp
Klik vervolgens in de bewerker op Deel met leerlingen en deel de les uit aan de klas. Laat leerlingen vervolgens met hun schoolmail inloggen bij www.lessonup.app om de DigLin+ oefeningen te kunnen maken vanuit de geselecteerde links, zoals beschreven op de DigLin+ slide.