spelling hoofdstuk 2

Doelen:
*je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.  (4 punten)

*je kent het begrip gebiedende wijs.

* Je kunt de dicteewoorden spellen en je weet de betekenis ervan?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Doelen:
*je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.  (4 punten)

*je kent het begrip gebiedende wijs.

* Je kunt de dicteewoorden spellen en je weet de betekenis ervan?

Slide 1 - Slide

Vragen
Onderstaande vragen maken we klassikaal!

Slide 2 - Slide

Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
Gucci
B
gucci

Slide 4 - Quiz

beste mevrouw bekius
In de bovenstaande zin moet...
A
1 hoofdletter
B
2 hoofdletters
C
3 hoofdletters
D
geen hoofdletters

Slide 5 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 6 - Quiz

Uit hoeveel hoofdletters bestaat de naam van onze school?
A
2
B
1
C
3

Slide 7 - Quiz

De plaatsnaam zet je in
A
kleine letters
B
hoofdletters
C
alleen eerste letter hoofdletter

Slide 8 - Quiz

Kloppen de hoofdletters in deze zin?

'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Waar staan de hoofdletters goed?
A
mevrouw Van Beek
B
mevrouw van beek
C
mevrouw van Beek

Slide 10 - Quiz

Is de zin goed of fout?

Zij is in januari jarig.



A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Welke zin is goed?
A
22 Leerlingen zitten in onze klas.
B
22 leerlingen zitten in onze klas.

Slide 12 - Quiz

Waar staan de hoofdletters goed?
A
'S middags gaat hij vroeg weg.
B
's Middags gaat hij vroeg weg.
C
's middags gaat hij vroeg weg.

Slide 13 - Quiz

'Yes, het is bijna weekend!' schreeuwde Pim
A
Dit citaat is goed
B
Fout, je mist de dubbele punt
C
Fout, je mist de aanhalingstekens
D
Fout, je mist de hoofdletters

Slide 14 - Quiz

Hoeveel hoofdletters moeten er in onderstaande zin?
de heer van dam is een nederlandse arts die woont in de provincie utrecht.

A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 15 - Quiz

Inhoud:
*Maak de volgende opdrachten:
4

9
Opdracht 10: dicteewoorden. Ken je de betekenis van deze woorden? Oefen de spelling ervan.

*Verdieping: onderzoeksopdracht blz. 78
*Herhaling: extra spelling blz. 91
*toets ww spelling h 2 in lessonup 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video