Proeftoets TH1 - Hoofdstuk 3 - Woorden, spelling, grammatica - Talent

DevelsteinCollege TH1
Deze LessonUp is een klassikale proeftoets en gaat over:

Hoofdstuk 3
  • Woordenschat
  • Grammatica
  • Spelling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

DevelsteinCollege TH1
Deze LessonUp is een klassikale proeftoets en gaat over:

Hoofdstuk 3
  • Woordenschat
  • Grammatica
  • Spelling

Slide 1 - Slide

Er zijn twee manieren om het onderwerp te vinden. Welke twee manieren?

Slide 2 - Open question

Wat is het wg in de zin:

Mijn moeder heeft vorige week veel gewerkt.

Slide 3 - Open question

Wat is het wg in de zin:
Afgelopen dinsdag waren in Frankrijk veel mensen aan het staken.

Slide 4 - Open question

Wat is het wg in de zin:

Daar heeft zij toch niets mee te maken?

Slide 5 - Open question

Ik weet wat een wg is en ik kan het aanwijzen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Welke vraag stel je?

Slide 7 - Mind map

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: De hond eet het bot op?
A
De hond
B
De
C
Eet op
D
Het bot

Slide 8 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Ik heb de taart gebakken?
A
Ik
B
Heb gebakken
C
De
D
De taart

Slide 9 - Quiz

In welke zin staat een lijdend voorwerp?
A
De bloemen zijn rood.
B
Mijn vriendin en ik gaan naar de bioscoop.
C
De kat ligt op de mat.
D
Ik lees een boek.

Slide 10 - Quiz

In welke zin staat geen lijdend voorwerp?
A
Mijn zus speelt gitaar.
B
De vogels vliegen hoog in de lucht.
C
Ik kijk naar de televisie.
D
De hond eet het bot op.

Slide 11 - Quiz

Ik begrijp wat het lijdend voorwerp is en ik kan het aanwijzen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Wat is het verschil tussen een zwak- en een sterk werkwoord?

Slide 13 - Mind map

Hoe spel je de pv in de verleden tijd?

Djayden .... (fietsen) naar school gisteren.

A
fietste
B
fietsde
C
fietsten
D
fietsd

Slide 14 - Quiz

Hoe spel je de pv in de verleden tijd?

Lucas en Sem ... (werken) goed aan hun huiswerk.
A
werkde
B
werkten
C
werkte
D
werk

Slide 15 - Quiz

Hoe spel je de pv in de verleden tijd?

Shainy en Jasmine ... (praten) gisteren uitgebreid over wiskunde en waarom zij de les leuk vonden.
A
praatte
B
praate
C
praatten
D
praaten

Slide 16 - Quiz

Schrijf de volgende woorden in het meervoud:
Strategie, bacterie, zee
(Hoe? druk op shift, dan " en dan de letter waar je de puntjes op wilt)

Slide 17 - Open question

Schrijf de volgende woorden in het meervoud:

datum, museum, politicus en technicus.

Slide 18 - Open question

Het lukt me om zwakke/regelmatige werkwoorden te spellen en ook kan ik het meervoud van de zelfstandig naamwoorden schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Wat betekent 'in het diepste geheim'?
A
stiekem
B
in het donker
C
iets wat ver is weggestopt

Slide 20 - Quiz

Wat betekent 'radeloos'?
A
wanhopig
B
geen antwoord weten
C
snel ergens naartoe willen

Slide 21 - Quiz

Wat betekent roerloos?
A
heel verdrietig zijn
B
zonder beweging
C
geen stuurwiel hebben

Slide 22 - Quiz

Maak een zin met het woord 'amper'.
Uit de zin moet blijken dat je weet wat het woord betekent.

Slide 23 - Open question

Ik weet al veel betekenissen en woorden van de woordenlijst die bij het onderdeel 'woorden' staan.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Welk onderdeel van hoofdstuk drie vind je nog lastig? Wil je nog ergens extra uitleg over? (Dan bespreken we dit morgen)

Slide 25 - Open question

Goed gewerkt allemaal! 

Slide 26 - Slide