4V - Periode 2 - Les 6 (PA3 H4-5-6) - GSE (24/25-11-2022)

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A4sp2: uhetw
klascode A4sp4: pnysk
(linkjes staan in magister bij 30 augustus 2022)
1 / 41
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A4sp2: uhetw
klascode A4sp4: pnysk
(linkjes staan in magister bij 30 augustus 2022)

Slide 1 - Slide

Ropa cara (Camilo)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Een gesprek voeren over winkelen en geld. Daarnaast ga je communiceren over klimaat, reizen en over het Spaanse taalgebied.  
- Je leert begrijpend luisteren naar gesprekken in winkels, en over landen, klimaat en reizen.   
- Je oefent je leesvaardigheid met teksten die gaan over winkelen, geld, reizen, landen, cultuur. 
- Je schrijft korte teksten over winkelen, smaak, reizen, landen. Je leert artikelen te schrijven en je geeft je mening over mode, mensen en landen. 
- Je leert hoe de verschillende verleden tijden worden toegepast in het Spaans (presente perfecto, indefinido, imperfecto). Hierbij leer je ook onregelmatige en wederkerende werkwoorden. 
- Je leert hoe je een persoonlijk voornaamwoord als meewerkend en als lijdend voorwerp gebruikt. Ook herhaal je de trappen van vergelijking.  

Slide 3 - Slide

El programa
1. INFO, DEBERES
2. HABLAR K, ej. 33-34 (10)
3. ANUNCIOS Escuchar: H, ej. 25 (15)
4. PRACTICAR, ej 23, 24, 26 (20)
5. Toets ter inzage evt.
6. Evaluación


Slide 4 - Slide

Los deberes fueron
Estudiar: 
- herhalen bron J (trappen van vergelijking) > preguntas en las próximas páginas
- bron K frases clave

Hacer: afmaken oef 22, (28), 30 -> comprobar oralmente

Slide 5 - Slide

Trappen van vergelijking
Jouw auto is net zo mooi als de mijne.
A
más bonito que
B
menos bonito que
C
tan bonito como
D
mejor que

Slide 6 - Quiz

Trappen van vergelijking.
Kies de juiste vertaling
Jouw cijfer is beter dan mijn cijfer.
A
tan buena como
B
mejor que
C
peor que
D
muy buena

Slide 7 - Quiz

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling
Een fiets is minder snel dan een motor.
A
menos rápida que
B
más rápida que
C
menos rápida
D
tan rápida como

Slide 8 - Quiz

Frases clave (10)
Hablar en parejas: 
ejercicio 33 (WB B p.77)

¿Terminado?
Haz el ejercicio 34
timer
8:00

Slide 9 - Slide

¡Está de oferta!
Los anuncios 
(de advertenties)

Fuente H
Escuchar: ejercicio 25ab (WB B p.70) 




Ej. 25ab

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

PRACTICAR
Vais a practicar con el vocabulario y las frases.
Hacer: ejercicio 23, 24, 26
(WB B p.68)
timer
12:00

Slide 12 - Slide

TOETSINZAGE

Slide 13 - Slide

Welk onderdeel vond je het meest leerzaam en waarom?

Slide 14 - Open question

Deberes
Estudiar: 
Herhaal alvast de woordjes (5.1-5.4) en Frases Clave (E&K) voor de tussentoets. 
Bestudeer alvast de grammatica (H4-bron D & I, H5-bron D & I) voor de tussentoets. 

Hacer: 
maken 23, 24, 26, 34

Slide 15 - Slide

GRAMÁTICA REPASO (15m)
Herhalen verleden tijden ivm tussentoets en schrijfopdracht tarea H6

Doe de opdrachten op de volgende slides om te weten welke verleden tijden je nog moet oefenen voor jezelf

Handvat nodig? Kijk onder het oogje naar de theorie over de verleden tijden. (je kan inzoomen door erop te klikken)

Los pasados

Slide 16 - Slide

Wanner gebruik je deze tijden?
INDEFINIDO
IMPERFECTO
PERFECTO
je gebruikt deze tijd voor gebeurtenissen op een concreet moment in het verleden die je als afgesloten beschouwt.
je gebruikt deze tijd voor handelingen in het verleden die nog steeds in verbinding staan met het heden.
Je gebruikt deze tijd voor gebeurtenissen die aan de gang waren in het verleden; voor gewoonten in het verleden; voor oorzaken en voor beschrijvingen.

Slide 17 - Drag question

Wat is een signaalwoord van de perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
este mes
D
las vacaciones pasadas

Slide 18 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 19 - Quiz

Welk signaalwoord duidt NIET op een imperfecto?
A
siempre
B
en abril
C
normalmente
D
todos los días

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de uitgangen van de imperfecto?

Slide 21 - Open question

Vervoeg in de imperfecto:
hij zag
A
vio
B
ver
C
veía
D
vería

Slide 22 - Quiz

Wat is een signaalwoord van de indefinido?
A
anoche
B
esta noche
C
ya
D
todavía no

Slide 23 - Quiz

Vervoeg in de indefinido: Ik ging
A
fue
B
vi
C
fui
D
voy

Slide 24 - Quiz

Preparación test (15m)
Zelfstandig werken:
1) D-toets (p.85 WB)
2) Woordjes en zinnen leren 
3) Vragen stellen over de leerstof

Slide 25 - Slide

Evaluación:
Geef een tip en een top voor de lessen Spaans

Slide 26 - Open question

INFO Período 2
Tema: Ir de compras, viajar, clima, países
Material: PA3 Capítulo 4, 5 y 6 + WB B + Extra boekje + leesteksten
 Studiewijzer op Teams, 2 clases por semana

Exámenes y tareas
  • Kennistoets H4 + 5 (1 of 2 december 2022
  • Schrijftoets (toetsweek januari 2023)
  • Portfolio-opdrachten  leesvaardigheid + schrijven (uiterlijk 20 december 2022)

Slide 27 - Slide

Info Portfolio-opdrachten
LECTURA: 
1.Cultura en el mundo hispanohablante: Colombia o Ecuador
2. Textos del examen

ESCRITURA:
Tarea 6 (capítulo 6)

Entregar: 20 de diciembre de 2022

Slide 28 - Slide

p. 12  Extra boekje

● Hola, Javier, ¿qué tal el fin de semana pasada?
o Fue un fin de semana fantástico. Sobre todo ayer.
Ayer fue. mi domingo perfecto.
● ¡Interesante! ¿Y por qué? ¿Fue usted a la playa?
o No, yo me quedé en la cama con mi mujer y mis hijos. Nosotros
dormimos todos hasta las 10.
Luego yo me levanté, mi mujer fue a comprar
pan y cruasanes, yo salí a comprar el periódico. Y después
nosotros  desayunamos todos sin prisa.
Yo leí el periódico en la terraza, tomando el sol.
Luego nosotros invitamos a unos amigos a comer.
Mi mujer y yo preparamos una paella deliciosa.
Nosotros pasamos casi dos horas de sobremesa, simplemente
hablando y tomando café. Después nuestros amigos volvieron a
casa, y yo decidí dormir una pequeña siesta. Como ve, nada
especial, pero muy relajante.
Después nosotros salimos todos juntos a dar un paseo por la playa, y
al final nosotros vimos una película en DVD en casa. Es que soy
una persona muy familiar.

Slide 29 - Slide

REPASO GRAMÁTICA (15m)
1) aanwijzend voornaamwoord (klas 2) TB p.95 
uitleg in TB p.95 + onder oogje
maken oef 28

2) trappen van vergelijking
uitleg in bron J + onder oogje
maken oef 30 

Optie: 
zelfstandig bestuderen OF uitleg in kleine groep
openen voor afbeelding
openen voor afbeelding

Slide 30 - Slide

GRAM: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp (repaso) 
1) En clase: Ver el vídeo 'meewerkend voorwerp'

(Después de la explicación: ->  Hacer ejercicio 15 (WB B p.62-63))

¿ Terminado?
Frases clave E (TB. p. 58): lees alle zinnen, noteer per zin 
de persoonlijke voornaamwoorden als lv en als mv  
timer
5:00
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp

Slide 31 - Slide

De trappen van vergelijking, fuente J
  1. Ve el vídeo.
  2. Estudia la explicación en tu libro, TB. p.63, fuente J.
  3. Je boek legt niet alleen de stellende en de vergrotende trap uit, maar ook de 'overtreffende trap'. Bestudeer de uitleg goed.

Na de uitleg:
Maak oefening 29 uit je werkboek (p.72-74)

Slide 32 - Slide

GRAM: pretérito indefinido 
  1. Herhaal de pretérito indefinido: TB p.101 nr. 19
  2. Bestudeer de onregelmatige werkwoorden H4 bron I : 
  • estar (zich bevinden, zijn)
  • ser (zijn)
  • ir (gaan)
  • hacer (doen, maken)
  • tener (hebben)
3. Ga naar verbuga.eu/Esmi/ (of google 'verbuga spaans')
-> Links op het scherm: Kies een werkwoord uit het lijstje.
-> Rechts op het scherm:  Kies 'pretérito indefinido'.
4. OEFEN (ook thuis). Wanneer het goed gaat voeg je een extra werkwoord uit het lijstje toe.


timer
10:00

Slide 33 - Slide

Wat vond je van deze les? 
Wat vond je goed, en wat kan beter? 
Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 34 - Slide

Wat vond je goed aan deze les?
Geef concrete voorbeelden.

Slide 35 - Open question

Kijk terug op deze les:
Wat kan beter?
Denk aan lesinhoud, vorm, werksfeer etc.

Slide 36 - Open question

Meewerkend voorwerp.
De plek van me/te/le/nos/os/les
is:
A
na het onderwerp van de zin
B
voor de persoonsvorm
C
voor de persoonsvorm, of achter het hele werkwoord plakken
D
voor de persoonsvorm, of voor het hele werkwoord

Slide 37 - Quiz

Meewerkend en lijdend voorwerp
Objeto indirecto (meewerkend voorwerp)
  • Doy un vaso de agua a Ana. -> Le doy un vaso de agua.
  • Compras un regalo para mí. -> Me compras un regalo.

Objeto directo (lijdend voorwerp)
  • Veo el hermano de Juan. -> Lo veo.
  • Veo unos gatos -> Los veo.

ESTUDIAR: fuente D, TB p.58 (lijdend voorwerp)

Slide 38 - Slide

Is het lijdend voorwerp een persoon? Dan 'a' voor het zelfstandig naamwoord of de eigennaam. 

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 41 - Slide