les 4: rechtsvermoeden

vorige week: H3

de drie kenmerken van arbeidsovereenkomst

wat waren de 3 kenmerken ook al weer?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

vorige week: H3

de drie kenmerken van arbeidsovereenkomst

wat waren de 3 kenmerken ook al weer?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

vandaag

gaan we verder met de bescherming van de werknemer 
=>  
rechtsvermoedens (H3)

Slide 5 - Slide

wat is een vermoeden?

Slide 6 - Slide

vermoeden

een bewering waarvan men denkt dat deze waar is 
zonder daarvan zeker te zijn

Slide 7 - Slide

wat is een rechtsvermoeden?

Slide 8 - Slide

rechtsvermoeden in het arbeidsrecht

de wet gaat ervan uit dat de bewering van de werknemer waar is
maar 
de werkgever mag aantonen dat de bewering niet waar is

Slide 9 - Slide

het rechtsvermoeden
=> helpt werknemer (wn) om te bewijzen dat hij werkt op basis van arbeidsovereenkomst

=> daardoor staat sneller vast dat wn werkt op basis van  arbeidsovereenkomst

=> daardoor eerder situatie van rechtsbescherming van wn 

Slide 10 - Slide

rechtsvermoeden

lees art. 7: 610a BW => 
wat staat er?

Slide 11 - Slide

art. 7: 610a BW
hij die ten behoeve van een ander tegen beloning door die ander gedurende 3 opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende tenminste 20 uur per maand arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst

Slide 12 - Slide

art. 7: 610a BW
  • hij die werkt voor een ander 
  • wekelijks of minimaal 20 uur per maand 
  • en 3 maanden achtereen 
  • en daarvoor betaald krijgt 
  • wordt vermoed te werken op basis van een arbeidsovereenkomst


Slide 13 - Slide

art. 7: 610a BW
Dus: de laatste 3 maanden: 
  • of iedere week gewerkt
  • of minimaal 20 uur per maand 

ja, dan rechtsvermoeden dat gewerkt is op basis van arbeidsovereenkomst
=> wet gaat ervan uit dat werknemer arbeidsovereenkomst heeft
=> werkgever mag bewijzen dat tussen hen gèèn arbeidsovereenkomst bestaat => werkgever heeft bewijsrisico!

Slide 14 - Slide

opdracht 
maak opdracht 1 + 2
tip: gebruik de Wettenbundel en het theorieboek
na 10 minuten klassikaal bespreken

ben je eerder klaar, ga dan verder met opdracht 3 en 4


Slide 15 - Slide

vraag 1: art. 7: 610a BW
  • hij die werkt voor een ander 
  • wekelijks of minimaal 20 uur per maand 
  • en 3 maanden achtereen 
  • en daarvoor betaald krijgt 
  • wordt vermoed te werken op basis van een arbeidsovereenkomst


Slide 16 - Slide

vraag 2: werkuren van Jaap  
maand 1  => 15 uur
maand 2 => 21 uur
maand 3 => 25 uur
maand 4 => 30 uur

Heeft Jaap tenminste 3 maanden achtereen 20 uur p/m gewerkt?  Ja!
Er is rechtsvermoeden dat Jaap arbeidsov. heeft
Werkgever mag bewijzen dat Jaap gèèn arbeidsov. heeft

Slide 17 - Slide

vraag 3: art. 7: 610b BW => bescherming flexwerker
als de arbeidsovereenkomst tenminste 3 maanden heeft geduurd, 
wordt de afgesproken arbeid vermoed 
een omvang te hebben 
gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid in de 3 vorige maanden 

Slide 18 - Slide

vraag 4: ja er is een rechtsvermoeden 
Juni:  152 uur
Juli:    121 uur
Aug.:  101 uur
Sept.: 141 uur
Okt.:    119 uur
Nov.:   100 uur


berekening per 1 december => 3 voorafgaande maanden => sept., okt. en nov. 
=> 141 + 119 + 100 = 360 uur in 3 maanden 
=> 360 : 3 = 120 uur per maand

Slide 19 - Slide

vraag 5 
maand 1 => 40 uur (iedere week 10 uur)
maand 2 => 10 uur (1 week van 10 uur, overige weken vrij)
maand 3 => 15 uur (3 weken van 5 uur, 1 week vrij)
maand 4 => 20 uur (iedere week 5 uur)

tenminste 20 uur p/m gewerkt?     => nee: niet in maand 2 en 3
iedere week gewerkt?                         => nee: niet in maand 2 en 3


Slide 20 - Slide

vraag 5 
conclusie: geen rechtsvermoeden => Giovanni heeft geen bewijsvoordeel  


Let op: kan Giovanni bewijzen dat is voldaan aan 3 kenmerken van arbeidsovereenkomst?
Zo ja, dan zal rechter toch concluderen dat sprake is van arbeidsov.!

Slide 21 - Slide