a. Het UWV heeft de vrouw een uitkering op grond van de Werkloosheidswet geweigerd, omdat zij geen werkneemster zou zijn en daarom gen recht heeft op een uitkering in geval van faillissement van het bedrijf waar ze werkt. Het UWV meent dat de elementen van de arbeidsovereenkomst in haar werkrelatie niet aanwezig zijn, met name de gezagsverhouding zou ontbreken.
b. De vrouw is de echtgenote van de directeur van de BV.
c. De rechtbank toetst haar positie op basis van de drie kenmerken van een
arbeidsovereenkomst: arbeid, gezag en loon, waarbij het vooral gaat om het al
dan niet aanwezig zijn van een gezagsrelatie tussen haar en haar man.
d. De rechtbank komt tot het oordeel dat in de arbeidsrelatie alle drie de kenmerken
aanwezig zijn en dat het besluit van het UWV om haar een uitkering te weigeren
daarom vernietigd moet worden.