Grammatica 1.7 (mv)

Donderdag 26 september
Grammatica 1.7 meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Donderdag 26 september
Grammatica 1.7 meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Slide

Vorige lessen

Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling


Vandaag

  • Laatste onderdeel zinsontleding:
Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een vakantie

Slide 3 - Drag question

0

Slide 4 - Video

Aantekeningen Meewerkend voorwerp
In een zin met een meewerkend voorwerp:
• geeft het onderwerp iets aan het mv;
• laat het onderwerp iets zien aan het mv;
• doet het onderwerp iets voor het mv.

Je vindt het meewerkend voorwerp met de vraag:
Aan (of voor) wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?



Slide 5 - Slide

Aantekeningen Meewerkend voorwerp
Voorbeeld:
Tabitha | stuurt | (aan) Koen | een lief whatsappje.
wg = stuurt
o = Tabitha
lv = een lief whatsappje
mv = (aan) Koen

Als je zinsdelen gaat benoemen, werk je altijd met een vaste volgorde.
1 Je zoekt altijd éérst de pv.
2 Daarna benoem je het wg, o en lv.
3 Tot slot benoem je het meewerkend voorwerp.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Samen oefenen

Slide 8 - Slide

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Drag question

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 10 - Drag question

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 11 - Drag question

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
gezegde

Slide 12 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling. De bwb geeft vaak een tijd of plaats aan.

Slide 15 - Slide

Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 16 - Drag question

Talent
Maak van de les 1.7 opdracht 1 t/m 4.

Slide 17 - Slide