Herhalingsles rekenen

Welkom
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
  • Jas uit
  • Spullen op tafel

Slide 1 - Slide

Herhaling rekenen hoofdstuk 1

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1.1
Kun jij kopen wat je wilt?

Slide 3 - Slide

Percentage berekenen 

Slide 4 - Slide

Opgave
82% van € 949 = € ……

21% van € 77 = € ……
€778,18
€16,17

Slide 5 - Slide

Paragraaf 1.2
Hoe word je beïnvloed?

Slide 6 - Slide

Percentage bereken
De formule is ook:
Deel : geheel x 100%= 

Slide 7 - Slide

Opgave
€ 340 = ……% van € 500 


€ 2.695 = ……% van € 9.800


68%
27,5%

Slide 8 - Slide

Paragraaf 1.3
Je inkomsten en uitgaven

Slide 9 - Slide

Van week naar maand en andersom

1 jaar = 12 maanden = 52 weken

Slide 10 - Slide

Sita verdient € 480 per week. Angela heeft een maandloon van 
€ 1.950.
Laat met een berekening zien wie het meest verdient.


Antwoord
Sita: € 480 × 52 = € 24.960 per jaar 

Angela: € 1.950 × 12 = € 23.400 per jaar

Sita verdient meer

Slide 11 - Slide

Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.

Slide 12 - Slide

Opgave
Ali wil over twee jaar een nieuwe auto kopen. Die auto kost €12.000. Ali heeft inmiddels €5.400 gespaard.
Bereken welk bedrag Ali elke maand moet reserveren om deze auto te kunnen kopen. 
Antwoord
€12.000 - €5.400 = €6.600
€6.600 : 24 = €275 per maand moet hij reserveren.

Slide 13 - Slide

Paragraaf 1.4
Wordt alles duurder?

Slide 14 - Slide

Verandering in procenten

Slide 15 - Slide

Toen Arda een nieuwe scooter kocht was hij € 7.500 waard. Na drie jaar is de scooter nog maar € 4.125 waard.

Bereken hoeveel procent de scooter in waarde is gedaald.
Antwoord
(€ 4.125 – € 7.500) ÷ € 7.500 × 100% = –45% dus 45% gedaald

Slide 16 - Slide

Indexcijfers
Indexcijfer : laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode.
De periode waarmee je vergelijkt, noem je het basisjaar.
Het indexcijfer in het basisjaar is altijd 100.

Slide 17 - Slide

In het basisjaar was de gemiddelde prijs van een trui € 24,50.
Drie jaar later was de gemiddelde prijs € 25,97.

Bereken het indexcijfer van dat jaar.
Antwoord
€ 25,97 ÷ € 24,50 × 100 = 106

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten op het blad dat je zo krijgt.

Klaar?
Dan kan je het nakijken

Vragen?
Steek je hand op, ik kom eraan

Slide 20 - Slide