Oefenen verwijswoorden en signaalwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenen met signaalwoorden en verwijswoorden

Verwijswoorden gebruik je in een tekst omdat...

1. verwijswoorden handig zijn om te gebruiken
2. het lezen hierdoor gemakkelijker wordt
3. de schrijver niet steeds hetzelfde woord wil gebruiken
4. de schrijver lui is

Martijn heeft een scooter. Hij heeft hem zelf betaald.

Welk verwijswoord verwijst naar scooter?

1. Hij
2. Hem

Vul een passend verwijswoord in:
Heb jij de adressen van alle honkbalteamleden? Wil je me ___ even e-mailen?

1. Dat
2. Deze
3. Die
4. Dit

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het hulpmiddel

1. dat hulpmiddel
2. die hulpmiddel

De taxichauffeur was te laat. Hij moest eerst nog tanken.

Wat is hier het verwijswoord?

1. De taxichauffeur
2. Hij

Wat is het verwijswoord?
Ik heb hoofdpijn. Dit komt doordat ik niet genoeg gegeten heb.

1. Dit
2. doordat
3. ik
4. genoeg

Wat is het verwijswoord?
Eva wil niet naar buiten, want ze vindt het te koud.

1. Eva
2. buiten
3. ze
4. koud

De docent wist helemaal niets te vertellen over de lesstof. Hij had de les niet goed voorbereid.

Wat is in deze zin het verwijswoord?

1. Docent
2. Lesstof
3. Hij
4. Les

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de conclusie

1. deze conclusie
2. dit conclusie

Waarnaar verwijst het verwijswoord zij?
Het meisje is erg serieus, daarom haalt zij hoge cijfers.

1. het meisje
2. serieus
3. daarom
4. hoge cijfers

Vul een passend verwijswoord in:
Omdat mijn buren slecht ter been zijn, doe ik soms boodschappen voor..........

1. Hun
2. Hen
3. Ze
4. Die

Wil jij tegen de studenten zeggen dat de les later begint? Dan staan ze niet voor een dichte deur.

Wat is het verwijswoord?

1. Jij
2. Ze
3. De studenten
4. Tegen

Kies het juiste verwijswoord.
Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.

1. haar
2. hen
3. hun
4. zijn

Formuleren (verwijswoorden)

''Ik heb een oude fiets, maar … rijdt nog goed.''

1. dat
2. dit
3. deze
4. die

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het voorwerp

1. deze voorwerp
2. dit voorwerp

Wat is het tekstverband bij het signaalwoord 'daardoor'?

1. tijd
2. samenvatting
3. oorzaak-gevolg
4. opsomming/volgorde

Wat is een signaalwoord?

1. Een woord waarmee een verband wordt aangegeven tussen twee alinea’s, zinnen of deelzinnen.
2. Een woord waarmee de schrijver wil zeggen dat er iets belangrijks komt.
3. Een woord waarmee de schrijver de aandacht wil trekken.
4. Een woord waarmee het einde van de tekst wordt aangeduid.

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'zoals'?

1. reden
2. conclusie
3. tijd
4. toelichting/vergelijking

Wat is GEEN functie van signaalwoorden in een tekst?

1. Signaalwoorden helpen de lezer.
2. Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
3. Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
4. Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Signaalwoorden zijn belangrijk voor

1. de zinsbouw
2. de samenhang in je verhaal
3. de lezer om overzicht te houden
4. jezelf om de draad vast te houden

Wat is géén signaalwoord voor een opsomming?

1. tevens
2. en
3. ten eerste
4. omdat

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'kortom'?

1. voorwaarde
2. vergelijking
3. samenvatting
4. conclusie

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het kind'?

1. dat, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. die, dit

Marit heeft hun ooit haar boeken geleend, maar dat hebben Rosa en Nico nooit teruggegeven.

Welk verwijswoord is in deze zin onjuist gebruikt?

1. hun
2. haar
3. Rosa en Nico
4. dat

........ studiegids ligt op die balie .
Welk verwijswoord hoort op de puntjes ?

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

Welke verwijswoorden gebruik je bij de-woorden?

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Wat is 'dit' voor woord?

       2. Maar waar is dit op gebaseerd? En klopt het wel?

1. Een signaalwoord
2. Een lidwoord
3. Een verwijswoord
4. Een belangrijk woord

Wat zijn signaalwoorden voor een toelichting?

1. ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
2. maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
3. voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
4. bijvoorbeeld, zoals, onder andere

Welk verwijswoord? De dames lopen druk te praten. Over wie zouden.... het hebben?

1. ze
2. zij
3. hij
4. het

wat is geen signaalwoord

1. die
2. dus
3. maar
4. bovendien

Voorbeelden van signaalwoorden zijn:

1. de, het, een
2. eerst, daarna, vervolgens
3. daarom, omdat, want
4. jou, jouw, onze, jullie

omdat, daarom en want zijn signaalwoorden voor:

1. reden
2. tegenstelling
3. vergelijking
4. volgorde van tijd

Wat is het tekstverband van het signaalwoord maar

1. tegenstelling
2. voorwaarde
3. tijd
4. conclusie

Wat zijn signaalwoorden voor een tegenstelling?

1. ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
2. maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
3. voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
4. dus, daardoor, hieruit volgt, kortom

Wat zijn de signaalwoorden van een opsomming?

1. bovendien, en, tenslotte
2. zoals, bijvoorbeeld
3. want, omdat, daarom
4. nadat, terwijl, toen, totdat, voordat, wanneer, daarna,

Signaalwoorden voor tijdsvolgorde

1. eerst, daarna, nadat
2. toen, maar, omdat

signaalwoorden voor een tegenstelling:

1. zoals
2. allereerst
3. maar
4. daarentegen

Welke van de volgende verwijswoorden zijn bezittelijk?

1. Hij, Hem, Ze, Zij
2. Deze, Die
3. Zijn, Haar, Hun

Welke van de volgende verwijswoorden zijn persoonlijk?

1. Hij, Zij, Hen
2. Dit, Deze, Die
3. Zijn, Haar, Hun

Welke van de volgende verwijswoorden zijn aanwijzend?

1. Die, Deze, Dat
2. Zijn, Haar, Hun
3. Zij, Ze, Het, Hun

Wat is GEEN functie van signaalwoorden in een tekst?

1. Signaalwoorden helpen de lezer.
2. Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
3. Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
4. Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Signaalwoorden voorbeeld

1. : / - / 1, 2, 3, enz.
2. eerst, toen, daarna
3. zo, zoals, bijvoorbeeld

Wat is geen signaalwoord?

1. Want
2. Dus
3. Daarom
4. Wat