Signaalwoorden en verwijswoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom

WELKOM!!

Lesdoelen

Aan het eind van deze les:

• Weet je wat signaalwoorden zijn;
• Weet je hoe je signaalwoorden verwerkt in een tekst;
• En weet je hoe je tekstverbanden kunt herkennen.

Lesdoel

Je weet wat verwijswoorden zijn.

Je weet waar ze naar verwijzen.

Verwijswoorden

• Verwijswoorden geven geen tekstverband aan.
• Ze verwijzen naar eerdere of latere woorden, zinsdelen of zinnen in de tekst.
• Het verwijswoord kun je meestal vervangen door het woord waar het naar verwijst.
• Veelvoorkomende verwijswoorden: deze, dit, die, het, ze, hen, hun 

Wat is in deze zin het verwijswoord?
Hier heb je de sleutel, waarmee je de deur kunt openen.

Welk verwijswoord vul je in op de puntjes? Dat is het stomste … je kunt doen als profvoetballer.

Wat zijn verwijswoorden?

1. Woorden die verwijzen naar andere woorden
2. Woorden die je kunt aanwijzen in een tekst
3. Woorden zoals omdat, maar, dus en bijvoorbeeld
4. Woorden zoals ze, hij, er, men

Formuleren (verwijswoorden)

''Ik heb een oude fiets, maar … rijdt nog goed.''

1. dat
2. dit
3. deze
4. die

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het experiment

1. deze experiment
2. dit experiment

Waarnaar verwijst het verwijswoord zij?
Het meisje is erg serieus, daarom haalt zij hoge cijfers.

1. het meisje
2. serieus
3. daarom
4. hoge cijfers

Wat is het verwijswoord?
Ik heb hoofdpijn. Dit komt doordat ik niet genoeg gegeten heb.

1. Dit
2. doordat
3. ik
4. genoeg

De studenten waren te laat. Zij moesten allemaal nablijven.

Wat is het verwijswoord?

1. De studenten
2. Zij

De taxichauffeur was te laat. Hij moest eerst nog tanken.

Wat is hier het verwijswoord?

1. De taxichauffeur
2. Hij

Wat is het verwijswoord?
Eva wil niet naar buiten, want ze vindt het te koud.

1. Eva
2. buiten
3. ze
4. koud

Wat zijn verwijswoorden?

Met verwijswoorden verwijs je naar andere woorden. In deze zinnen zijn de verwijswoorden onderstreept:
Mette heeft een scooter. Zij heeft hem zelf betaald. Daar ligt haar helm.

Verwijswoorden

Ezelsbruggetje

de-woorden: dezE en diE

het-woorden: diT en daT 

De hond DIE daar ligt

Het hondje DAT daar ligt

Verwijswoorden

Verwijswoorden verwijzen dus ergens naar. Let maar eens op:

De jongen koopt nieuwe schoenen. Deze koopt hij bij H&M.

Het woordje "Deze" is een verwijswoord. Het verwijst naar "schoenen".

Verwijswoorden

Verwijswoorden zijn woorden die naar een ander woord of groep woorden in de tekst wijzen.

Bijvoorbeeld

hen/hun/wat/die/deze/dit/hij/zij/het/daarmee etc.

Wat zijn signaalwoorden voor een toelichting?

1. ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
2. maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
3. voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
4. bijvoorbeeld, zoals, onder andere

'want' is een signaalwoord van het verband

1. argumentatie
2. opsomming
3. voorbeeld of uitleg
4. volgorde in tijd

Wat zijn signaalwoorden voor een opsomming?

1. ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
2. maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
3. voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
4. dus, daardoor, hieruit volgt, kortom

omdat, daarom en want zijn signaalwoorden voor:

1. reden
2. tegenstelling
3. vergelijking
4. volgorde van tijd

Signaalwoorden voor een tegenstelling:

1. zoals
2. allereerst
3. maar
4. daarentegen

Wat is een signaalwoord?

1. Een woord waarmee een verband wordt aangegeven tussen twee alinea’s, zinnen of deelzinnen.
2. Een woord waarmee de schrijver wil zeggen dat er iets belangrijks komt.
3. Een woord waarmee de schrijver de aandacht wil trekken.
4. Een woord waarmee het einde van de tekst wordt aangeduid.

Waarom zijn signaalwoorden belangrijk?

1. ze geven nuttige informatie over de tekst.
2. ze geven de volgorde van de tekst aan.
3. ze geven aan waar de feiten staan.
4. ze geven aan waar de meningen staan.

Wat is het tekstverband van het signaalwoord maar

1. tegenstelling
2. voorwaarde
3. tijd
4. conclusie

Signaalwoorden tegenstelling

1. verder, ten slotte, en
2. kortom, dus
3. tegenover, hoewel, echter

Wat zijn de signaalwoorden voor een chronologisch tekstverband?

1. eerst, daarna, nadat
2. toen, maar, omdat

wat is geen signaalwoord

1. die
2. dus
3. maar
4. bovendien

wat is een signaalwoord

1. tegen
2. bovendien
3. vervolgens
4. zij

Opdracht

- Schrijf een verslag over je stage, van minstens 300 woorden.

-Gebruik 5 verwijswoorden

-Gebruik 7 signaalwoorden

-Zorg dat de signaalwoorden vetgedrukt zijn

- Zet je verslag in Word en lever het in, in de chat

vragen

VRAGEN?