2 h woordsoorten / terugblik formatieve toets ww-spelling/ bespreken formele brief


Welkom!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson


Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je weet hoe je ww-spelling beheerst.
- Je weet (weer) hoe je de woordsoorten: lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord, persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord kunt herkennen. 
- Je weet hoe je de formele brief hebt gemaakt.

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Lezen (10 min)
- Terugblik: diagnostische toets ww-spelling (15 min)
- Uitleg: woordsoorten herhaling jaar 1 (10 min)
- Zelfstandig werken aan opdrachten 
 en Formele brief bekijken en eventueel vragen stellen (20 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 3 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Terugblik
Bekijk je toets en het aantal fouten dat je gemaakt hebt. 6 fout is een 6, 7 fout is een 5.
Heb je 7 of meer fouten dan is het belangrijk om je ww-spelling op te halen voor de volgende toets. 
Bekijk goed welk onderdeel jij wel/niet goed beheerst en vul het analyseformulier in. Lever dit in bij de docent, dan kan ik extra uitleg in gaan plannen. 
timer
9:00

Slide 5 - Slide

Woordsoorten
Vorig jaar: lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord, persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Slide

Quizvraag
Welk woordsoort is 'hebben'?
a. zelfstandig naamwoord (twee vingers)
b. werkwoord (drie vingers)
c. bijvoeglijk naamwoord (vier vingers)

Slide 7 - Slide

Quizvraag
Welk woordsoort is 'hebben'?
a. zelfstandig naamwoord (twee vingers)
b. werkwoord (drie vingers)
c. bijvoeglijk naamwoord (vier vingers)

Slide 8 - Slide

Quizvraag
Welke woordsoort is 'jouw'
a. bijvoeglijk naamwoord (twee vingers)
b. persoonlijk voornaamwoord (drie vingers)
c. bezittelijk voornaamwoord (vier vingers)

Slide 9 - Slide

Quizvraag
Ashley is onderweg naar school. 
Ashley is...
a. persoonlijk voornaamwoord (twee vingers)
b. zelfstandig naamwoord (drie vingers)
c. bijvoeglijk naamwoord (vier vingers)

Slide 10 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Wat: 
1. Lees de theorie over woordsoorten op blz. 246 en maak opdracht 1. 
2. Lees je de theorie over bijvoeglijk naamwoord op blz. 247 en maak je opdracht 2. 
3. Lees de theorie over persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord op blz. 30 en maak opdracht 1 en 2 op blz. 30 / 31. 
Ondertussen deel ik de formele brief uit. Bekijk deze goed en kijk of je hier vragen over hebt.

Hoe: individueel, zo stil mogelijk werken, dus hooguit zachtjes fluisteren, je mag oortjes in 

Slide 11 - Slide

Afsluiting
Hoe ging het?
Tips en tops?
HUISWERK:  Lees de theorie over woordsoorten op blz. 246 en maak opdracht 1.
Lees je de theorie over bijvoeglijk naamwoord op blz. 247 en maak je opdracht 2.  Lees de theorie over persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord op blz. 30 en maak opdracht 1 en 2 op blz. 30 / 31. 

Slide 12 - Slide