Wanneer iemand 5% salarisverhoging krijgt, klinkt dat heel leuk. Je gaat er eigenlijk vanuit dat je dan meer kunt kopen. Maar óf je ook meer kan kopen, hangt af van de stijging van de prijzen. Zolang de inflatie maar minder is dan 5% kun je inderdaad meer kopen. Maar als de prijzen met 10% stijgen, kun je ondanks dat extra geld tóch minder kopen.
Een ander woord voor koopkracht is reëel inkomen.
Een verandering in dat reële inkomen hangt dus af van twee factoren:
hoeveel salaris/inkomen/uitkering iemand extra krijgt (= stijging nominale inkomen)
hoeveel de prijzen in deze periode zijn gestegen (=inflatie)
Een verandering van het reële loon kun je met de volgende formule uitrekenen: