2.4 opdr. 44 t/m 52

Vak: Engels
Unit 2 Music, Lesson 4
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + mini-check
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Engels
Unit 2 Music, Lesson 4
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + mini-check
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels en open deze op blz. 78.

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je de grammar over much en many toepassen
- kun je de grammar over have got toepassen
- kun je de grammar over can en can't toepassen

Leergebied overstijgende doelen:
Samenwerkend leren
- Werkt in de gestelde tijd zelfstandig aan opdrachten op zijn planner en houdt zelf de tijd in de gaten om het af te krijgen.

Slide 3 - Slide

3. mini-check

Slide 4 - Slide

Vul in much/many:
How ... papers do you have?

Slide 5 - Open question

Vul de goede vorm van het werkwoord have got in.
Ik heb vier kaartjes.

Slide 6 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Kan ik je helpen?

Slide 7 - Open question

4. Instructie

Slide 8 - Slide

Much and many
What do these words mean?
Much + many betekenen beide 'veel'
Much gebruik je als je het woord dat erna komt NIET kan tellen.
Many gebruik je als je het woord dat erna komt WEL kan tellen.

Slide 9 - Slide

Het gaat erom of je het woord kan tellen!

Slide 10 - Slide

Explanation: can + can't/cannot
'can' betekent 'kunnen' of 'mogen'
'can't' betekent 'niet kunnen' of 'niet mogen'

'can't' is kort voor 'cannot'

Slide 11 - Slide

Example (voorbeeld)
I can speak English. = Ik kan Engels spreken.

I can't speak English. = Ik kan geen Engels spreken.

Slide 12 - Slide

Een vraag stellen
Bij vragen staat 'can' vooraan in de zin.

Can you help me?
Can you speak English?

Slide 13 - Slide

5. Begeleide inoefening
Had je alle vragen van de minicheck fout?
--> Maak samen met de leerkracht opdracht 46 en 48.

Slide 14 - Slide

6. Instructie
Je maakt zelfstandig opdracht 44 t/m 52 (45 NIET) op bladzijde 78 t/m 82


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je de woordjes oefenen van paragraaf 2.3 en 2.4
timer
1:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

Heb je het werk nog niet af? 
- Afmaken in arrangementtijd of huiswerk!

Slide 16 - Slide