H6. Het Rode Spook

H6. Het Rode Spook
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6. Het Rode Spook

Slide 1 - Slide

De docent gaat bij deze dia vertellen dat de leerlingen het vandaag gaan hebben over H6. Het Rode Spook(als het een klassikale les zou zijn geweest en geen zelfstudie les) 
De context waar vanuit je schrijft:
In het vijfde deel van het dagboek ga je schrijven over de belangengroep die de positie van de arbeider wouden verbeteren en de belangengroep die de positie van de fabrikanten verdedigden. 
 – Je vertelt als arbeider over hoe het in de fabriek eraan toe gaat(kort). Hoe jou werkdagen eruit zien en onder welke omstandigheden je moet werken. Waarna er wordt geschreven over welke belangengroep er voor jou opkomt en wat deze belangengroep voor de arbeider doet.
– Je gaat vervolgens schrijven vanuit het perspectief van een fabrikant. In dit stuk ga je vertellen waarom je de mensen onder deze omstandigheden laat werken, hoe je werk eruit ziet en hoe je werkdag er over het algemeen uitziet.
– Je gaat, na beide perspectieven te hebben beschreven, vanuit het perspectief van de arbeider schrijven hoe jij kijkt naar de verschillen en wat jij ervan vindt.

Dagboek deel 5: Het Rode Spook
+ Is het gelukt?

+ Zijn er nog vragen?

+ Lukt het schrijven?

+ Hoe is het om vanuit een ander te schrijven?

+ Zijn er nog vragen over de stof?

Slide 2 - Slide

De docent vraagt aan de leerlingen of iedereen uit het schrijven van dit dagboekdeel is gekomen.
Leerdoel van vandaag:
"Ben jij een liberaal of socialist?"

Slide 3 - Slide

Hier introduceert de docent het leerdoel van vandaag: Hoe ontstaan politieke stromingen?"

Maar voor dat we naar de kern van de les gaan moeten we eerst helder hebben wat nou eigenlijk een politieke stroming is.
(volgende dia)
Liberalisme
Sociaaldemocratie
(socialisme)
Confessionalisme
Populistische 
Welke partijen zijn er in Nederland en tot welke stroming behoren deze?

Slide 4 - Slide

De docent vertelt bij deze dia welke partijen er tegenwoordig zijn en tot welke stroming ze behoren. De docent vraagt bij deze dia op welke partij zij zouden gaan stemmen en dan vervolgens te vragen waarom ze dat zouden doen. Dan maakt de docent een kleiner kader door te zeggen dat ze vandaag vooral gaan kijken naar het socialisme en het liberalisme. De docent vraagt aan de leerlingen dat ze in de les aantekeningen moeten bijhouden om van punten van het liberalisme en het socialisme waar ze het mee eens zijn en waar ze het niet mee eens zijn om later een conclusie te kunnen trekken. 
Waar staan het liberalisme en het socialisme dan voor?
 Door naar de onstaansgeschiedenis te kijken van het liberalisme en het socialisme, gaan we kijken of jij nou eerder een liberalist of een socialist bent. 

Slide 5 - Slide

De docent legt bij deze dia uit hoe ze vandaag gaan kijken naar het liberalisme en het socialisme. Met als vraag "Waar staan het liberalisme en het socialisme dan voor?". De docent geeft als opdracht aan de leerlingen op te schrijven waar het socialisme en het liberalisme voor staan en als ze dit een positief of een negatief punt vinden.
Hoe pakken we het aan?
We bekijken de ontstaansgeschiedenis het socialisme en het liberalisme(beperkt tot Nederland) appart van elkaar in deze volgorde:

1. Liberalisme
1.1. Hoe is het liberalisme ontstaan?  
1.2. Wat is de positie van de overheid? Hoe moet de relatie tussen overheid en burger zijn?

2. Socialisme 
2.1. Hoe is het communisme ontstaan?
2.2. Hoe is de sociaaldemocratie ontstaan?

3. Ben jij een liberaal of socialist?

Slide 6 - Slide

De docent legt bij deze dia uit hoe de les is opgebouwd en hoe de de hoofdvraag beantwoord gaat worden(in welke stappen) 
1. Het liberalisme
- Verlichting: discussies over ideale samenlevingen, gebruik je eigen verstand i.p.v. tradities en geloof blind te vertouwen

- Franse Revolutie: Vrijheid, gelijkheid en broederschap(liberté, égalité, fraternité)

- In groeiende industriesteden: Ieder voor zich en God voor allen gevolg van het politieke beleid(zien vrijheid, gelijkheid en broederschap zie je niet terug) 

- Grondlegger van het liberalisme: Adam Smith(1723-1790)
- "Mensen slagen erin om te overleven, omdat hij op zijn eerste belangen lette" (sleutel tot een betere wereld)
- Smith schreef in zijn boeken over werking kapitalisme (zoveel mogelijk winst behalen)
- Prarticuliere productie met prijsbepaling door vraag en aanbod(de onzichtbare hand houd de markt in evenwicht, aldus Adam Smith) 
Adam Smith

Slide 7 - Slide

De docent legt bij deze dia uit hoe het liberalisme is ontstaan en waar de nieuwe ideeën over hoe de ideale samenleving eruit moet zien vandaan komen.(vanuit de verlichting naar de Franse revolutie naar de tijd van de Industriële Revolutie). En laat de leerlingen per punt opschrijven of ze het eens of oneens zijn met dit punt.  
1.2. Wat is de positie van de overheid? Hoe moet de relatie tussen overheid en burger zijn?
- Adam Smith zijn bevindingen werden populair en als basis gebruikt voor het liberalisme:
+ Liberalen: Waren vaak stedelijke handelaren, ondernemers, bankiers, kooplieden, de rijke boeren in de noordelijke provincies, in de Kop van Noord-Holland en in Zeeland en mensen met vrije beroepen(zoals advocaten, notarissen, artsen en journalisten)

+ Positie van de overheid:
- "De overheid moet in een kapitalistische samenleving een zo groot mogelijke individuele vrijheid creeëren. Om dit te realiseren moet de overheid zo min mogelijk bemoeien met de economie en de maatschappij"(afwachtende politiek voeren)
+ Relatie tussen overheid en burger:
- Burgers moeten directe invloed krijgen in de politiek. Het censuskiesrecht moet daarom geleidelijk worden uitgebreid. Echter, overheid moet zo min mogelijk met de maatschappij bemoeien 

afwachtende politiek(pas als het echt moet grijpen we pas in)

Slide 8 - Slide

Bij deze dia gaat de docent vertellen over hoe de liberalen over de positie van de overheid denken en hoe ze denken over de relatie tussen overheid en de burgers. Hierbij verteld de docent ook de motieven van de liberalen(bijv. dat de liberalen zo min mogelijk overheidsbemoeienis willen hebben op economisch gebied, omdat de markt dan in evenwicht is en de maximale winsten behaald kunnen worden).
1.1. Ben ik een Liberaal?  
Kijk naar de aantekeningen die je hebt gemaakt. Schrijf achter elk standpunt of je het eens of oneens bent. Deze aantekeningen heb je later nodig bij de eindconclusie.

Slide 9 - Slide

De docent laat de leerlingen naar de aantekeningen die ze gemaakt hebben kijken. De leerlingen moeten achter elk standpunt schrijven of ze het eens of oneens zijn met dit standpunt. Deze aantekeningen hebben ze later weer nodig bij de eindconclusie
2. Het socialisme
Bestaat uit 2 delen: 
1. Het communisme 
2.De sociaaldemocraten

Hoe is het communisme ontstaan?
- Burgers: "Verhoudingen in de industriële samenleving onjuist en onrechtvaardig

- Karl Marx: belangrijkste en invloedrijkste persoon

- Schreef in het onrustige jaar 1848 het palmflet: Het Communistisch Manifest( "Een spook waart door Europa- het spook van het communisme")

- De klassenstrijd staat centraal( strijd tussen de 2 klassen heeft geschiedenis bepaald) 
- Onder klasse verstaat Marx: Een groep mensen met ongeveer vergelijkbare positie en bezit(altijd 2 klassen aanwezig die voortdurend met elkaar overhoop lagen)
Karl Marx

Slide 10 - Slide

In de komende dia's gaat de docent uitleggen hoe het socialisme tot stand is gekomen en hoe Karl Marx zijn ideeën hierbij een belangrijke rol hebben gespeeld(hoe is het ontstaan en waar deze ideeën tot stand zijn gekomen)
De docent zegt tegen de leerlingen om de standpunten op te schrijven
2. Het socialisme
- Per tijdvak andere naam voor de 2 klassen

- De bourgeoisie("de rijken") & het proletariaat("de armen") in de tijd van burgers en stoommachines

- Tussen de 2 klassen onoverbrugbare tegenstellingen(niet zomaar opgelost)

- Oplossing ligt in het verleden

- Revoluties hadden grote maatschappelijke veranderingen gebracht(nu zo er ook een revolutie uitbreken)  

- Marx stippelde in zijn boeken de route naar de ideale samenleving nauwkeurig uit 


Karl Marx

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

2. Het socialisme
- Per tijdvak andere naam voor de 2 klassen

- De bourgeoisie("de rijken") & het proletariaat("de armen") in de tijd van burgers en stoommachines

- Tussen de 2 klassen onoverbrugbare tegenstellingen(niet zomaar opgelost)

- Oplossing ligt in het verleden(Revoluties)

- Revoluties--> grote maatschappelijke veranderingen(nu zou er ook een revolutie uitbreken)  

- De route naar de ideale samenleving uitgestippeld in Marx' boeken 


Karl Marx

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2. Het socialisme
- Marx: Ondernemers alleen berust op winst--> zwakste bedrijven failliet--> minder concurrentie--> winsten stijgen(concentratie- en cumulatiefase

- Arbeiders betalen rekening(steeds lagere lonen of raakten werkloos) 

- Deze "Verelendung" v.d. arbeidersklasse zou uiteindelijk leiden tot revolutie, waarin arbeiders zouden winnen- aldus Marx

- Alle sporen van kapitalisme zou worden uitgewist(dictactuur van het proletariaat)--> moet vestiging socialistische heilstaat mogelijk maken

- Een ideale samenleving zonder klaasen en zonder onderdrukking of uitbuiting 

Karl Marx

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

2.1. Ben ik een communist?  
Kijk naar de aantekeningen die je hebt gemaakt. Schrijf achter elk standpunt of je het eens of oneens bent. Deze aantekeningen heb je later nodig bij de eindconclusie.

Slide 14 - Slide

De docent geeft de opdracht aan de leerlingen om naar de gemaakte aantekeningen te kijken om vervolgens achter elk standpunt te laten schrijven of ze het eens of oneens zijn. Deze aantekeningen heb je later nodig bij de eindconclusie.
2. Het socialisme
Ontstaan van de socialdemocratie:
- De splitsing socilisme begon met onenigheid over noodzaak van  gewelddadige revolutie

- Voorstanders revolutie werden later de communisten

- Tegenstanders revolutie wilden via wet de arbeiderspositie verbeteren(sociaaldemocraten)

- Om meerderheid in het parlement te krijgen(om wet door te voeren) was Algemeen kiesrecht nodig(middel om rechtvaardige maatschappij te krijgen)

- De reden voor sociaaldemocraten om te strijden voor algemeen kiesrecht 

- In Nederland was de Sociaaldemocratische Bond (SDB de eerste partij op socialistische grondslag, opgricht door Ferdinand Domela Nieuwenhuis in 1881) 
Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Slide 15 - Slide

De docent legt uit hoe de splitsing binnen het socialisme is ontstaan en hoe daardoor de sociaaldemocratie stroming is ontstaan
2.1. Ben ik een sociaaldemocraat?  
Kijk naar de gemaakte aantekeningen. Schrijf achter elk standpunt of je het eens of oneens bent. Deze aantekeningen heb je nodig bij de eindconclusie.

Slide 16 - Slide

De docent geeft de opdracht aan de leerlingen om naar de gemaakte aantekeningen te kijken om vervolgens achter elk standpunt te laten schrijven of ze het eens of oneens zijn. Deze aantekeningen heb je later nodig bij de eindconclusie.

3. Ben jij een liberaal of een soicialist?
Kijk naar je de standpunten van het socialisme en het liberalisme die je hebt opgeschreven in je schrift. Ga vervolgens kijken na of je het eens bent met deze standpunten. Ben jij een socialist of een liberalist? 
 

Slide 17 - Slide

Bij deze dia gaat de docent de leerlingen als opdracht geven om aan de hand van de behandelde stof te beredeneren of ze een socialist of een liberaal zijn. De docent gaat een aantal leerlingen bij langs en vraagt wat ze zijn en waarom ze het zijn.
En dit doet de docent aan de hand van de volgende opdracht.
Ben jij nou eerder een liberaal of een socialist? Schrijf dit op en leg dit aan de hand van 2 standpunten van het liberalisme of het socialisme uit. 
Schrijf ook op waarom je niet een liberaal of socialist bent aan de hand van 2 standpunten van het liberalisme of het socialisme.  

Wat hebben we vandaag geleerd?
Wat houd het liberalisme en het socialisme in? Ben je een liberalist of een socilist?

Slide 18 - Slide

Nu gaat de docent langs de leerlingen om te kijken of de stof over is gekomen. En vraagt de leerlingen dan of er tegenwoordig ook nog stromingen kunnen ontstaan en waaruit ze dan kunnen ontstaan.
Huiswerk voor de volgende les:
- De stelling bij dagboekdeel 5:
“In 2020 zijn er nog steeds even grote verschillen tussen arbeiders(werknemers) 
en fabrikanten(werkgevers)?” Ben je het eens of oneens? Geef 2 historische en 
hedendaagse voorbeelden die je mening ondersteunt. 
Dagboek deel 6 Context waar vanuit je schrijft:
In het zesde en tevens het laatste deel van het dagboek schrijf je vanuit 2020. Je hebt de afgelopen periode gewerkt aan het dagboek en je hebt kennis opgedaan over de Industriële Revolutie. In dit laatste deel ga je schrijven over de gevolgen van deze Revolutie die tegenwoordig nog te zien zijn en of je dit een positief of negatief gevolg vindt.
Schrijf 2 of meer gevolgen van de Industriële Revolutie op die in 2020 nog steeds te zien zijn. Schrijf vervolgens op waarom dit gevolgen zijn van de Industriële Revolutie en of dit na jou mening positief of negatief is? Gebruik per beredenering 2 historische voorbeelden die je mening ondersteunt.


Slide 19 - Slide

In deze dia legt de docent uit wat het huiswerk van deze week is. En legt het huiswerk uit zodat de leerlingen weten wat ze moeten doen.
Extra uitleg over: Staatsinrichting
Je kunt deze slide doornemen als je het wilt

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Staatsinrichting in de 19e eeuw :
- Politieke invloed "het volk" werd groter

- Echter werd er gekozen voor een indirecte democratie 

- Niet iedereen meedoen aan discussies over politieke vraagstukken(zou niet praktisch zijn)

- Volk kiest volksvertegenwoordigers die een groep kiezers vertegenwoordigd

- Deelname volk beperkt tot verkiezingen

- Niet iedereen mocht stemmen(begin 19e eeuw)

- Alleen rijke mannen die genoeg belasting betaalden mochten stemmen(Censuskiesrecht)

- Kiesrecht werd in de loop van de 19e eeuw uitgebreid
(een paar % in 1850 naar 10% in 1970 en naar 30% in 1890) 

Slide 21 - Slide

Dan gaat de docent nog een klein stukje stof behandelen om de effecten te laten zien van de opkomende stromingen in de 19e eeuw.