Het relatief pronomen

• NT2
• Beroepsopleiding

Relatief pronomen 

Verwijst naar 

substantief of zin

geeft daar extra informatie over.

De cursisten die al bij hoofdstuk 5 zijn, willen liever lezen over duurzaamheid.

De cursisten willen liever lezen over duurzaamheid.

werkwoord zonder prepositie

die of dat

De cursisten willen liever lezen over duurzaamheid.

De cursisten die al bij hoofdstuk 5 zijn, willen liever lezen over duurzaamheid.

Het kantoor dat al jaren leeg staat, wordt binnenkort afgebroken.

werkwoord met prepositie

waar + prepositie 

De rugzak waar ik mee op reis ga ...

Soms verandert de prepositie:

met wordt mee

tot wordt toe

het relatief pronomen kan worden gesplitst

Ik ga met een rugzak op reis. 

De rugzak waarmee ik op reis ga ...  

Ik behoor tot een kleine minderheid. 

De kleine minderheid waartoe ik behoor...  

De zes cursisten van wie er twee ontbreken 

doen erg hun best

Plaats - waar zonder prepositie 

Personen - prepositie + wie

De ruimte waar ze nu zitten, is koel.

De kinderen voor wie hij zorgt, 

zijn van zijn oudste zus.

na een onbepaald voornaamwoord

Wat 

verwijzingen naar een hele zin

Wanneer niet expliciet wordt gezegd over welke zaak het gaat.

De vaatwasser uitruimen, wat je alweer niet hebt gedaan...

...vind ik vervelendste wat ik moet doen.

Je zegt altijd wat ik nog moet doen...

...wat ik wel doe, daar hoor ik je niet over.

na een superlatief

Wat 

Verwijzingen naar een hele zin	De vaatwasser uitruimen, wat je alweer niet hebt gedaan...
Na een superlatief	...vind ik vervelendste wat ik moet doen.
Na een onbepaald voornaamwoord	Je zegt altijd wat ik nog moet doen...
Niet expliciet genoemde zaak.	...wat ik wel doe, daar hoor ik je niet over.