HAVO - Studyflow - Spelling - S2
1 / 22
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Luister naar de zin. Is hij goed geschreven?
'S zaterdags luisteren wij graag naar deze cds.
'S zaterdags luisteren wij graag naar deze cds.
Slide 5 - Open question
Luister naar de zin. Noteer het woord/de woorden die een apostrof krijgen.
De accus van deze laptops gaan niet lang mee.
De accus van deze laptops gaan niet lang mee.
Slide 6 - Open question
Is onderstaande zin juist? Leg uit waarom wel/niet.
Maar dat is u tas, niet die van mij.
Maar dat is u tas, niet die van mij.
Slide 7 - Open question
Lees de zin. Van wie is het ding of de persoon?
Heb je Van Hals' kinderen gezien?
Heb je Van Hals' kinderen gezien?
A
van Van Hals
B
van Van Hal
Slide 8 - Quiz
Schrijf dezelfde zin op een andere manier. Vul op de
puntjes in.
Het eten van oma is altijd heerlijk.
......... eten is altijd heerlijk.
puntjes in.
Het eten van oma is altijd heerlijk.
......... eten is altijd heerlijk.
Slide 9 - Open question
Luister naar de zin. Vul aan.
Waarom kijk jij op...........................?
Waarom kijk jij op...........................?
Slide 10 - Open question
Is het bijvoeglijk naamwoord in de zin goed geschreven?
De katoenen gordijnen waren verkleurd.
De katoenen gordijnen waren verkleurd.
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
ZILVER: Wij vieren dit weekend onze .... bruiloft.
ZILVER: Wij vieren dit weekend onze .... bruiloft.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Luister naar het woord.
Hoe schrijft je het?
Hoe schrijft je het?
A
lomperikken
B
lomperiken
Slide 14 - Quiz
Zet de ontbrekende woorden in het meervoud.
Een telegraaf is een ouderwets apparaat.
..... zijn ouderwetse .....
Een telegraaf is een ouderwets apparaat.
..... zijn ouderwetse .....
Slide 15 - Open question
Is het bijvoeglijk naamwoord in hoofdletters zelfstandig gebruikt?
De TEVREDEN gasten bedankten de gastvrouw.
De TEVREDEN gasten bedankten de gastvrouw.
A
nee
B
ja
Slide 16 - Quiz
Welk woord past in de zin?
De ..... mochten zich melden bij de gymleraar.
De ..... mochten zich melden bij de gymleraar.
A
sterkste
B
sterksten
Slide 17 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Van alle kunstwerken van de leerlingen kozen we de tien ... uit voor een tentoonstelling.
Van alle kunstwerken van de leerlingen kozen we de tien ... uit voor een tentoonstelling.
A
mooiste
B
mooisten
Slide 18 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Tegen beter weten in probeerden ... toch de berg te beklimmen.
Tegen beter weten in probeerden ... toch de berg te beklimmen.
A
sommigen
B
sommige
Slide 19 - Quiz
Welk woord past in de zin?
De jongens aten heel veel chips en pizza. ..... zijn daarna ziek geworden.
De jongens aten heel veel chips en pizza. ..... zijn daarna ziek geworden.
A
sommigen
B
sommige
Slide 20 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Het zijn ook altijd weer ... die te laat komen!
Het zijn ook altijd weer ... die te laat komen!
A
dezelfde
B
dezelfden
Slide 21 - Quiz
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
