This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
alinea 1
alinea 2,3,4,5
alinea 6
macro
micro
functie
wat kun je verwachten
alinea
Slide 3 - Slide
zinnen
Ik wil dat mijn moeder mij geld geeft.
Vandaag ga ik met mijn vriend een Turkse pizza halen.
Slide 4 - Slide
zinnen staan met elkaar in verband.
Ik wil dat mijn moeder mij geld geeft want vandaag
ga ik met mijn vriend een Turkse pizza halen.
verband
Als je tekstverband aanbrengt, zorg je voor samenhang in een tekst. Voor logica in de volgorde van de ene zin naar de andere en de ene alinea naar de andere. Zo begrijpen lezers sneller waar de tekst over gaat. Je brengt het verband dus aan tussen zinnen en tussen alinea’s.
Slide 5 - Slide
Als je zinnen schrijft is het belangrijk om dit verband zo veel mogelijk te laten zien.
Je helpt de lezer dan te snappen wat de ene zin met de andere zin te maken heeft.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
alinea 1
alinea 2,3,4,5
alinea 6
macro
micro
verbinding
tussen zinnen
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Open question
Maak deze opdracht in je schrift.
Slide 11 - Slide
a als – voorwaarde
b met name – verduidelijking
c voordat – tijd
d omdat – reden, oorzaak, gevolg
e zo – voorbeeld
f daardoor – reden, oorzaak, gevolg
g hoewel – inperking
h hetzelfde geldt – vergelijking
i dus – conclusie
j kortom – samenvatting
Slide 12 - Slide
Twee of meer begrippen of meningen spreken elkaar tegen.
Er is iets gebeurd wat ervoor heeft gezorgd dat er iets anders gebeurde.
Een samenvattend inzicht.
De belangrijkste punten uit een tekst.
Een deel van de zin geeft aan wat mag, waarvoor toestemming is gegeven.