2 havo les 18 verbindingswoorden

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

alinea 1
alinea 2,3,4,5
alinea 6
macro
micro
functie

wat kun je verwachten

alinea

Slide 3 - Slide

zinnen
 Ik wil dat mijn moeder mij geld geeft. 
Vandaag ga ik met mijn vriend een Turkse pizza halen.

Slide 4 - Slide

zinnen staan met elkaar in verband.
 Ik wil dat mijn moeder mij geld geeft want vandaag
 ga ik met mijn vriend een Turkse pizza halen.
verband
Als je tekstverband aanbrengt, zorg je voor samenhang in een tekst. Voor logica in de volgorde van de ene zin naar de andere en de ene alinea naar de andere. Zo begrijpen lezers sneller waar de tekst over gaat. Je brengt het verband dus aan tussen zinnen en tussen alinea’s.

Slide 5 - Slide

Als je zinnen schrijft is het belangrijk om dit verband zo veel mogelijk te laten zien.  

Je helpt de lezer dan te snappen wat de ene zin met de andere zin te maken heeft.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

alinea 1
alinea 2,3,4,5
alinea 6
macro
micro
verbinding

tussen zinnen




Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide


Slide 10 - Open question

Maak deze opdracht in je schrift. 

Slide 11 - Slide

  • a als – voorwaarde
  • b met name – verduidelijking
  • c voordat – tijd
  • d omdat – reden, oorzaak, gevolg
  • e zo – voorbeeld
  • f daardoor – reden, oorzaak, gevolg
  • g hoewel – inperking
  • h hetzelfde geldt – vergelijking
  • i dus – conclusie
  • j kortom – samenvatting

Slide 12 - Slide

Twee of meer begrippen of meningen spreken elkaar tegen.
Er is iets gebeurd wat ervoor heeft gezorgd dat er iets anders gebeurde. 
Een samenvattend inzicht.
De belangrijkste punten uit een tekst.
Een deel van de zin geeft aan wat mag, waarvoor toestemming is gegeven.
Tegenstelling
Oorzaak-gevolg
Conclusie
Samenvatting
Voorwaarde

Slide 13 - Drag question

Maak van les 18 
Opdracht 3 en 4

Slide 14 - Slide