herhaling

Welk woord is GOED gespeld?
A
apnormaal
B
autoexport
C
groentensoep
D
ideaal
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welk woord is GOED gespeld?
A
apnormaal
B
autoexport
C
groentensoep
D
ideaal

Slide 1 - Quiz

Welk woord is GOED gespeld?
A
kamper
B
keeper
C
china
D
benzinepreisen

Slide 2 - Quiz

Welk woord is FOUT gespeld?
A
monniken
B
kieviten
C
dreumissen
D
haviken

Slide 3 - Quiz

Welk woord is FOUT gespeld?
A
medaile
B
racket
C
goal
D
stopwatch

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vervoeging in:
Hij .......... zich. (verpraten, VT)

Slide 5 - Open question

Vul de juiste vervoeging in:
Wij .......... de gemaakte foto. (vergroten, VT)

Slide 6 - Open question

Welk woord is GOED gespeld?
A
berensterk
B
muesli
C
limoesine
D
penaltie

Slide 7 - Quiz

De zin vragend maken, dan komt de ..... vooraan in de zin te staan.
Wie/Wat + gezegde + onderwerp.
Aan wie of voor wie.
Alle werkwoorden in de zin.
Wie doet iets in de zin?



persoonsvorm


lijdend voorwerp


meewerkend voorwerp


gezegde


onderwerp

Slide 8 - Drag question

Vul de juiste vervoeging in:
Wij hebben ons .......... . (uitsloven, VD)

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vervoeging in:
Is je tante naar huis .......... ? (rijden, VD)

Slide 10 - Open question

Welk woord is GOED gespeld?
A
beeïndigen
B
beëindigen

Slide 11 - Quiz

Welk woord is GOED gespeld?
A
chic
B
chique

Slide 12 - Quiz

Welk woord is FOUT gespeld?
A
mythe
B
miethe

Slide 13 - Quiz

Welk woord is GOED gespeld?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
knappert
B
capechon
C
capuchon
D
knapperd

Slide 14 - Quiz

Welk woord is GOED gespeld?
A
crèche
B
crash
C
créche
D
kresh

Slide 15 - Quiz

Waar of niet waar?
Brancard is een leenwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Waar of niet waar?
Coureur is een leenwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Noem minstens één voorbeeld van een leenwoord.

Slide 18 - Open question