werkwoordspelling v.t



Werkwoord
spelling 
(VT)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



Werkwoord
spelling 
(VT)

Slide 1 - Slide

Welk woord heb je nodig voor de verleden tijd van een werkwoord?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

Werkwoord verleden tijd
smeren                                                                       
stam: smer   ('r' zit niet in TaXi KoFSCHiP)
ik: smeerde
jij: smeerde
hij/zij/het: smeerde
wij/jullie/zij: smeerden

Slide 4 - Slide

Nog een werkwoord
douchen
stam: douch ('h' zit wel in TaXi KoFSCHiP)
ik: douchte
jij: douchte
hij/zij/het: douchte
wij/jullie/zij: douchten

Slide 5 - Slide

Maak zelf zo'n rijtje met: 'appen'

Slide 6 - Open question

Nu nog een keer met:
'beantwoorden'

Slide 7 - Open question

En woorden die van klank veranderen?
Schrijf deze zoals je ze hoort
Slapen
ik sliep
jij sliep
hij/zij/het sliep
wij/jullie/zij sliepen

Slide 8 - Slide

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 9 - Quiz

HALEN
VT - Jij ..... op tijd de finish
A
haalde
B
haalden
C
haalte
D
haalten

Slide 10 - Quiz

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 11 - Quiz

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 12 - Quiz

Wat is de PV?
' De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.'
A
stond
B
de fiets
C
broer
D
schuur

Slide 13 - Quiz

LEIDEN
VT - De gids ..... ons door de diepe grot
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 14 - Quiz

Welke regel hoort erbij?

Ik VIND chocolade erg lekker

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord

Slide 15 - Quiz

Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
A
Bij de tegenwoordige tijd
B
Bij alle persoonsvormen.
C
Bij de verleden tijd
D
Bij elk werkwoord

Slide 16 - Quiz

timer
10:00

Slide 17 - Slide

Ik-vorm + de
Ik-vorm + te
Sterk ww
wuiven
verbazen
relaxen
graven
slapen
zetten
zitten
verven

Slide 18 - Drag question