H3, Spelling + lezen



Welkom H3C! 



Telefoon in de telefoontas?
Leesboek en schrift op tafel?
Tas op de grond?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



Welkom H3C! 



Telefoon in de telefoontas?
Leesboek en schrift op tafel?
Tas op de grond?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Lezen in leesboek
- Top 50 meest fout gespelde woorden afmaken
- Getallen video
- Aan de slag!

Slide 2 - Slide

                               

                          Lekker lezen!

Slide 3 - Slide

Dictee
We zijn natuurlijk bezig met het interview én met spelling. Er is een top 50 van meest fout gespelde woorden gepubliceerd. Kunnen jullie de woorden goed schrijven?

Slide 4 - Slide

Aan de slag!

Wat? Maak opdracht 1 t/m 4, 6, 9 en 10 (blz. 103-105)
Hoe? Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw, mits dit
rustig verloopt
Tijd? Dit is huiswerk voor vrijdag
Klaar? Ga leren voor een ander vak!
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Keuze 1: Spelling

Wat? Lees de theorie op blz. 102 over getallen. Maak daarbij opdracht 1 t/m 4

Klaar? Maak alvast opdracht 6 (blz. 104)

Huiswerk: Ja, voor vrijdag het 
Keuze 2: Interview

Wat? Werk je interview verder uit op een laptop


Klaar? Ga dan aan de slag met keuze 1

Slide 6 - Slide

Interview voorbereiden
Deze week ga je een interview afnemen. 

Wat gaan we vandaag doen?
- Beoordelingsformulier doornemen
- Voorbeeld interview 
- Vaststellen​(deel-)onderwerp;​
- Bedenk vragen;​
- Noteer je vragen:​
- Open/gesloten;
- Feiten/ meningen.





Slide 7 - Slide

Doel: vragen stellen en beantwoorden 
  1. Voorbereiden​
  2. Het interview afnemen

Slide 8 - Slide

1. Voorbereiden​
Wat doe je?​


  • Onderwerp vaststellen​
  • Bepaal deelonderwerpen​
  • Bedenk open/gesloten vragen​
  • Vraag naar feiten en meningen.​
  • Zet de vragen op papier/type op Chromebook





Slide 9 - Slide

1. Voorbereiden​
Wat zijn open vragen?​
  • - Iemand kan uitgebreid antwoord geven.​
Wat zijn gesloten vragen?​
  • - Iemand kan alleen met ja of nee antwoord geven.​
Hoe vraag je naar feiten?​
  • - Je kunt de antwoorden controleren. Hoe oud ben je?​
Hoe vraag je naar meningen?​
  • - Iemand vertelt zijn mening. Wat vind je van het vak Nederlands?











Slide 10 - Slide

2. Het interview afnemen (je hoeft het niet te filmen)​
  • Inleiding: waarom houd je het interview?​
  • Vragen stellen: feiten? Meningen? Beide?​
  • Steekwoorden noteren​
  • ‘Doorvragen’​
  • Voorbeelden​
  • Vervolgvragen​
  • Controlevragen​
  • Controleer je aantekeningen en bewaar ze







Slide 11 - Slide

Eindopdracht (voor een cijfer)
Doel:​

Persoon met interessant beroep interviewen​
​- Hoe zorg je ervoor dat het een interessant, leuk, grappig, bijzonder interview wordt?


Hoe?​
  • Interview voorbereiden ​
  • Interviews houden​
  • Eerste versie door klasgenoot laten beoordelen​
  • Uitwerken tot eindversie 






Slide 12 - Slide

En nu...
Zie beoordelingsformulier voor de criteria​







​Deze les: ​
- Wie ga ik interviewen?​
- Interview voorbereiden (bedenk een onderwerp en bedenk alvast een aantal open en gesloten vragen) ​

Je levert in:​
  • Voorbereiding (de vragen die je hebt bedacht, deelonderwerpen, feiten/meningen etc.)​
  • Eerste versie interview​
  • Feedback klasgenoot​
  • Eindversie interview









Slide 13 - Slide

Huiswerk bespreken

- Kijk met een andere kleur pen na
- Verbeter indien nodig
- Zet een krul als je het goed hebt



Slide 14 - Slide

Wat gaan we doen?
In groepjes artikelen bestuderen en uitwerken op A3. 

Met als doel: artikelen vergelijken, lastige woorden eruit halen, signaalwoorden herkennen, argumenten herkennen, eigen mening vormen, samenwerken. 



Slide 15 - Slide

Dit gaan we doen!
  • Op A3-poster:
  • Zelf verzonnen titel
  • (Delen van) de teksten
  • Verschillen tussen de teksten
  • Kolom met lastige woorden + betekenis
  • Kolom met voor- en tegenargumenten
  • Welke structuur herken je in de tekst? 
  • Signaalwoorden gemarkeerd
  • Eventuele illustraties
Welke rollen kan je toekennen binnen je groepje? Uiteindelijk is het de bedoeling dat jullie het kort gaan presenteren. Over de precieze uitwerking... Denk ik nog na! 



Slide 16 - Slide

Vaste tekststructuren (blz. 12)
Een tekst is standaard opgebouwd uit drie onderdelen.

1. Inleiding
2. Middenstuk 
3. Slot

De inhoud van die drie delen kan verschillen, maar er zijn wel bepaalde structuren die je erin kunt herkennen. Schrijvers gebruiken namelijk vaak dezelfde opbouw. 

Slide 17 - Slide

Vaste tekststructuren (blz. 12)
probleem-oplossingsstructuur
1. Inleiding: hierin wordt het probleem genoemd
2. Middenstuk: hierin komen de gevolgen, oorzaken en oplossingen van het probleem naar voren
3. Slot: hierin wordt de beste oplossing vermeld. 


Slide 18 - Slide

Vaste tekststructuren (blz. 12)
1. Uit onderzoek is gebleken dat leerlingen achterstanden hebben op het gebied van Nederlands. 

2. Door deze achterstanden presteren ze ondermaats op hun vervolgopleidingen. Uit het onderzoek is gebleken dat door corona de achterstanden zijn opgelopen. Met behulp van extra bijlessen en meer focus op Nederlands in de vaklessen, hoopt de minister dat de taalvaardigheid zal verbeteren.
  
3. Al met al kunnen we zeggen dat Nederlands enorm belangrijk is. Door taalrijk onderwijs aan te bieden, zal het Nederlands van de meeste leerlingen verbeteren. 

Slide 19 - Slide

Weet je nog...?
Het verschil tussen hoofd- en bijzaken?
Hoofdzaken zijn belangrijk, bijzaken zijn minder belangrijk
Wat een kernzin is?
De belangrijkste zin van een alinea
De verschillende tekstverbanden?
Chronologisch, concluderend, doel-middel, oorzakelijk, redengevend, samenvattend, toelichtend, vergelijkend

Slide 20 - Slide

Tekstverbanden en signaalworoden (blz. 225)
7 tekstverbanden

1. Chronologisch verband (vroeger, later, eerst, vervolgens, daarna, nadat) 
2. Concluderend verband (dus, daarom, dat houdt in, kortom, al met al)
3. Doel-middelverband (waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van)
4. Oorzakelijk verband (daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor) 

Slide 21 - Slide

Tekstverbanden en signaalworoden (blz. 225)
5. Redengevend verband (daarom, want, omdat) 
6. Samenvattend verband (kortom, samengevat, met andere woorden) 
7. Toelichtend verband (zo, zoals, bijvoorbeeld, als) 

Deze kenden jullie al verrrrr daarvoor:
Opsommend verband (en, ook, verder, bovendien, daarnaast) 
Tegenstellend verband (maar, daarentegen, echter, integendeel) 



Slide 22 - Slide

Aan de slag!

Wat? Maak opdracht 1 en 2  (blz. 255-257) 
Hoe? Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Dit is huiswerk voor vrijdag
Klaar? Maak opdracht 1 (blz. 12)
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Vaste tekststructuren (blz. 12)
Een tekst is standaard opgebouwd uit drie onderdelen.

1. Inleiding
2. Middenstuk 
3. Slot

De inhoud van die drie delen kan verschillen, maar er zijn wel bepaalde structuren die je erin kunt herkennen. Schrijvers gebruiken namelijk vaak dezelfde opbouw. 

Slide 24 - Slide

Vaste tekststructuren (blz. 12)
probleem-oplossingsstructuur
1. Inleiding: hierin wordt het probleem genoemd
2. Middenstuk: hierin komen de gevolgen, oorzaken en oplossingen van het probleem naar voren
3. Slot: hierin wordt de beste oplossing vermeld. 


Slide 25 - Slide

Vaste tekststructuren (blz. 12)
1. Uit onderzoek is gebleken dat leerlingen achterstanden hebben op het gebied van Nederlands. 
2. Door deze achterstanden presteren ze ondermaats op hun vervolgopleidingen. Uit het onderzoek is gebleken dat door corona de achterstanden zijn opgelopen. Met behulp van extra bijlessen en meer focus op Nederlands in de vaklessen, hopen de ministers dat de taalvaardigheid zal verbeteren.  
3. Al met al kunnen we zeggen dat Nederlands enorm belangrijk is. Door taalrijk onderwijs aan te bieden, zal het Nederlands van de meeste leerlingen verbeteren. 

Slide 26 - Slide

Vaste tekststructuren (blz. 12)
1. Uit onderzoek is gebleken dat leerlingen achterstanden hebben op het gebied van Nederlands. 
2. Door deze achterstanden presteren ze ondermaats op hun vervolgopleidingen. Uit het onderzoek is gebleken dat door corona de achterstanden zijn opgelopen. Met behulp van extra bijlessen en meer focus op Nederlands in de vaklessen, hopen de ministers dat de taalvaardigheid zal verbeteren.  
3. Al met al kunnen we zeggen dat Nederlands enorm belangrijk is. Door taalrijk onderwijs aan te bieden, zal het Nederlands van de meeste leerlingen verbeteren. 

Slide 27 - Slide

H3, Lezen H1 tekststructuren

Slide 28 - Slide