Woordenschat H1 K3 2e les

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom in de les!

Pak je boek, schrift en pen

Vandaag:

Informatie fictie en sollicitatiegesprekken dan 

vervolg Woordenschat H1

• Lesdoel
• Instructie
• Zelfstandig werken
• Evaluatie

Fictie

Filmopdracht en/of de creatieve boekopdracht nog niet ingeleverd, dan worden er voor volgende week momenten voor je  ingepland waarop je terugkomt om deze opdrachten af te maken.

Sollicitatiegesprekken

Jullie zijn verdeeld in twee groepen.

Je voert sollicitatiegesprekken met mensen uit het bedrijfsleven.

Zorg ervoor dat je je goed voorbereidt, kijk dus de vacature en je brief nog eens door.

Waar moet je nog meer om denken als je een sollicitatiegesprek gaat voeren?

lesdoel

Aan het eind van de les weet ik hoe ik de betekenis van onbekende woorden kan vinden, waardoor ik een tekst kan begrijpen.

En weet je de betekenis van de uitdrukkingen uit dit hoofdstuk.

Opfrissen kennis

Hoe kun je achter de betekenis van een onbekend woord komen?

Woordraadstrategieën

• Zoek in de tekst naar een synoniem: een woord dat ongeveer hetzelfde betekent
• Zoek in de tekst naar de betekenis van een woord
• Zoek in de tekst naar een voorbeeld, let dan op signaalwoorden zoals: bijvoorbeeld, zoals, als enz.
• Zoek in de tekst naar een tegenstelling. Bijvoorbeeld: ontkennen tegenover zeggen dat het wel zo is.
• Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel. Bijvoorbeeld: onnodig, waardeloos, herkansen enz.
• Zoek (een deel) van het woord op in een woordenboek, kies dan de betekenis die bij de tekst past
• Let op woorden met meerdere betekenissen. Welke betekenis van het woord past in de zin? 
  

Opdrachten

Woordenschat, hoofdstuk 1, blz. 24 t/m 27 

GL, blz. 26/29

Aan het werk

Let op: Je hebt opdracht 1 en 2 gehad, dan heb je de woorden en betekenissen uit dit hoofdstuk allemaal gehad. In de volgende opdrachten worden deze woorden weer gebruikt, maar dan soms in een andere vorm. 

Bijvoorbeeld: enkelvoud/meervoud (object/objecten), vervoeging van een werkwoord (negeren/genegeerd), een afgeleide van een woord (regio/regionaal)

Aan het werk

Wat: Woordenschat, H1, blz. 24/27, 9GL 26/29) controleer en verbeter de opdrachten 1 en 2, maak dan de rest van de opdrachten;

Hoe: je gaat zelfstandig aan het werk, na 10 minuten mag je zachtjes overleggen;

Hulp: als je een vraag hebt, steek je je vinger op dan kom ik langs

Tijd: je hebt 20 minuten de tijd;

Klaar: als je klaar bent, vraag je het antwoordboekje, dan controleer en verbeter je je antwoorden. Niet af, dan is de rest huiswerk.

Huiswerk

Maandag 3 april heb je af:

Woordenschat hoofdstuk 1, blz. 24/27, (GL 26/29) alle opdrachten

Tot maandag 3 april!

Dan verder met woordenschat

Evaluatie

Heb jij je lesdoel behaald?

Laat met een zin zien dat jij jouw doel hebt behaald. 

Ik kan:

 - een overdrijving herkennen.

- ironisch taalgebruik herkennen en weet wat er eigenlijk bedoeld wordt. 

 

Fijn weekend alvast!