H2 - Cours 60 | Unité 3 | Passé composé met être

Bienvenue!

> Connectez-vous sur LessonUp
> Cahier + Stylo



Aan het einde van deze les .....
  • ... weet ik of ik begrijp wanneer ik het hulpwerkwoord être/avoir moet gebruiken bij de P.C.
  • ... kan ik vertellen wat 'Poisson d'avril' is.

Unité 3 'Sport et collège'
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenue!

> Connectez-vous sur LessonUp
> Cahier + Stylo



Aan het einde van deze les .....
  • ... weet ik of ik begrijp wanneer ik het hulpwerkwoord être/avoir moet gebruiken bij de P.C.
  • ... kan ik vertellen wat 'Poisson d'avril' is.

Unité 3 'Sport et collège'

Slide 1 - Slide

Le programme
Les devoirs - het huiswerk
> Unité 3 - apprendre
  • Révision: passé composé, met avoir/être - 10'
  • Au travail: exercice 11B - 7'
  • Corrigez: exercice 11B - 3'

  • S'entraîner: le passé composé, avec Verbuga - 10'
  • Écoutez et regardez: Poisson d'avril - 10' 

Slide 2 - Slide

Passé composé

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Passé composé - met être
Wanneer het werkwoord in de passé composé wordt vervoegd met het hulpwerkwoord être past het voltooid deelwoord zich aan het onderwerp. Kijk goed naar deze voorbeelden:

  • Il est allé_ au collège. Hij is naar school gegaan. (mnl.ev)
  • Elle est allée au collège. Zij is naar school gegaan. (vrl.ev.)
  • Ils sont allés au collège. Zij zijn naar school gegaan. (mnl.mv)
  • Elles sont allées au collège.Zij zijn naar school gegaan (vrl.mv)


Slide 5 - Slide

Deze werkwoorden vervoegen je met hulpwerkwoord être.

Ze hebben allemaal iets met 'beweging' te maken.

Slide 6 - Slide

Au travail! (aan het werk)
  • Exercice 11B, p.69
    1.  Zoek op wat het woord betekent (parler = praten)
    2. Maak van het infinitief het voltooid deelwoord (parler > parlé )
    3. Bedenk of je zegt "Ik heb gepraat, of ik ben gepraat"
    4. Zet eerst het hulpwerkwoord neer, kijk goed naar het persoonlijk voornaamwoord.
    (Je/J' ai)
    5. Zet daarna het voltooid deelwoord erachter. > J'ai parlé = ik heb gepraat

Let op:
> Ik ben geweest = J'ai été
> Sortir / Partir > voltooid deelwoord wordt "sorti" / "parti"
timer
7:00

Slide 7 - Slide

Verbuga.eu
  • Oefen de werkwoorden via: www.verbuga.eu
  • Tijden: 
    passé composé
  • Onregelmatige:
    avoir, être, aller
  • Regelmatige:
    tomber, arriver, parler, aimer
  • > Bevestig
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Regardez et écoutez
"Poisson d'avril"
  • Je gaat zo een filmpje kijken over 'poisson d'avril'. 
  • In het filmpje zitten een aantal vragen, die je moet beantwoorden.
  • Zet de afspeelsnelheid op 0.75 (klik op tandwieltje in het filmpje)

Slide 9 - Slide

4

Slide 10 - Video

00:22
Wat is
"une poisson"?

Slide 11 - Open question

00:35
Wat betekent
"Bonne année?"

Slide 12 - Open question

01:08
Wat is een 'faux' poisson?

Slide 13 - Open question

01:35
Wat heeft dit filmpje met vandaag te maken?

Slide 14 - Open question

Les devoirs
  • Grammaire: Apprendre 3 - Unité 3 (p.97)
    Zorg dat je de passé composé goed kunt toepassen.
    Bekijk het filmpje evt. nog een keer in deze les, maak aantekeningen en oefen zelf regelmatig met www.verbuga.eu.


Aan het einde van deze les .....
... weet ik of ik begrijp wanneer ik het hulpwerkwoord être/avoir moet gebruiken 
... kan ik vertellen wat 'Poisson d'avril' is.

Slide 15 - Slide

Pâques

Slide 16 - Slide