Hoe bied je de ondersteuning?
Je bent bij de cliënt...................., dat wil zeggen dat je belangstelling toont en een sfeer van vertrouwen en nabijheid creëert.
Niet jouw ................... is uitgangspunt voor je ondersteuning, maar de........................ van de cliënt.
Dit betekent dat je je steeds .................... in de situatie van de cliënt en van daaruit vertrekt met je ondersteuning.
Je benadert de cliënt altijd vanuit..................... . wil zeggen dat je de cliënt accepteert zoals die is met zijn eigen mogelijkheden, beperkingen en eigen.....................
Het inspelen op veranderende wensen en behoeften vraagt van jou een ........................opstelling.