't kofschip x

tegenwoordige tijd of verleden tijd?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Slide 1 - Slide

Hoe zit dat?
Onderwerp
tegenwoordige tijd 
kleuren
verleden tijd 
kleuren
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

Slide 2 - Slide

Hoe zit dat?
Onderwerp
tegenwoordige tijd 
fietsen
verleden tijd 
fietsen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

Slide 3 - Slide

Wat valt er op?

Slide 4 - Slide

't kofschip x
fietsen
kleuren

Slide 5 - Slide

ruilen
Onderwerp
tegenwoordige tijd 
ruilen
verleden tijd 
ruilen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

Slide 6 - Slide

vissen
Onderwerp
tegenwoordige tijd 
vissen
verleden tijd 
vissen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

Slide 7 - Slide

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Ik _____ voor mijn zieke broertje.
A
zorgte
B
zorgden
C
zorgde
D
zorg

Slide 8 - Quiz

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Wij ________ uit de koekjestrommel van de juf.
A
snoepde
B
snoepte
C
snoepden
D
snoepten

Slide 9 - Quiz

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Tessa ______ op het knopje van de lift.
A
drukte
B
drukkte
C
drukkde
D
drukde

Slide 10 - Quiz

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Mijn zussen _______ mij met grapjes.
A
plagden
B
plaagten
C
plaagden
D
plaagde

Slide 11 - Quiz

De regel van 't kofschip x?

Slide 12 - Slide