dinsdag 11 oktober 2022

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Dinsdag 11 oktober 2022

08.30 - 09.30 uur Sport	12.10 - 12.40 uur Pauze
09.30 - 10.10 uur Lezen in je leesboek	12.40 - 13.30 uur Woordenschat
10.10 - 10.30 uur Pauze	13.30 -14.20 uur Disk - zelfstandig werken thema 'Eten'
10.30 - 11.20 uur Grammatica
11.30 - 12.10 uur Rekenen- zelfstandig werken

Sport

We gaan lekker sporten

Lezen in je eigen boek

Pauze

    Pauze 

Verleden tijd

Voltooid deelwoord

De verleden tijd

tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Hoe zit dat?

Onderwerp	tegenwoordige tijd kleuren	verleden tijd kleuren
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

Hoe zit dat?

Onderwerp	tegenwoordige tijd fietsen	verleden tijd fietsen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

Wat valt er op?

't kofschip x

fietsen

kleuren

ruilen

Onderwerp	tegenwoordige tijd ruilen	verleden tijd ruilen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

vissen

Onderwerp	tegenwoordige tijd vissen	verleden tijd vissen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Ik _____ voor mijn zieke broertje.

1. zorgte
2. zorgden
3. zorgde
4. zorg

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Wij ________ uit de koekjestrommel van de juf.

1. snoepde
2. snoepte
3. snoepden
4. snoepten

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Tessa ______ op het knopje van de lift.

1. drukte
2. drukkte
3. drukkde
4. drukde

Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:

Mijn zussen _______ mij met grapjes.

1. plagden
2. plaagten
3. plaagden
4. plaagde

De regel van 't kofschip x?

Werkblad

Je maakt het werkblad over de verleden tijd.

Voltooid deelwoord

fietsen	kleuren
Ik heb gefiets T (want: de S staat in het Kofschip)	Ik heb gekleur D (want: de D staat niet in het Kofschip)

de voltooide tijd van werken is ; ik heb .....

1. gewerkd
2. gewerkt

de voltooide tijd van rennen: ik heb

1. gerend
2. gerent
3. gerennt
4. gerennd

proeven; ik heb

1. geproevd
2. geproefd
3. geproeft
4. geproevt

zakken. Ik ben ....

1. gezakt
2. gezakd
3. gezakkt
4. gezakkd

horen....ik heb

1. gehord
2. gehort
3. gehoord
4. gehoort

maken- ik heb.......

beleven- ik heb .......

gebruiken- ik heb ....

vertellen- ik heb .....

Werkblad

Je maakt het werkblad over de verleden tijd en de voltooide tijd.

Rekenen

Je werkt in je werkboek.

In het werkboek staat soms een opdracht of een uitlegfilm die je moet maken/bekijken op je laptop.

Pauze

    Pauze 

Woordenschat

Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 

Eten

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

aanbevolen

• iets waar over gezegd is dat het erg goed is;
• iemand waar over gezegd is dat deze persoon goed is;
• Zin: De aanbevolen hoeveelheid fruit per dag is 2 stuks.
• Zin: Dit hotel wordt aanbevolen door veel mensen. Dit hotel is dus goed.

aanzienlijk

• groot;
• erg;
• belangrijk;
• zin: Op dit moment zijn er aanzienlijk veel problemen met de laptops. Er zijn veel laptops stuk.

besparen

• minder uitgeven;
• minder gebruiken;
• Werkwoord: ik bespaar, hij bespaart, wij besparen;
• Zin: Als je geld wilt besparen, moet je goedkope kleding kopen.

bevatten

• in zich hebben;
• bij eten kan je zien wat er allemaal in zit (zie foto);
• Zin: Appels bevatten veel vitaminen.
• zin: Cola bevat veel suiker. Dat is ongezond!
  

gevarieerd

• als iets uit verschillende dingen bestaat;
• ander woord: verschillende
• zin: Het is belangrijk om gevarieerd te eten. Als je altijd hetzelfde eet, is dat niet gezond.

Vul aan:
Ik kan aanzienlijk goed......

Waar wordt het woord
aanbevolen
goed gebruikt?

1. Het wordt aanbevolen elke dag fruit te eten. Fruit is slecht voor je.
2. Het wordt aanbevolen om elke week te sporten. Sporten is slecht voor je gezondheid.
3. Het wordt aanbevolen om elke dat pizza te eten. Pizza is gezond.
4. Het wordt aanbevolen om elke avond goed te slapen. Dat is goed voor je lichaam.

Waar wordt het woord
besparen
goed gebruikt?

1. Als je geld wilt besparen, moet je dure kleding kopen.
2. Als je geld wilt besparen, moet je goed naar de reclame kijken.
3. Als je geld wilt besparen, moet je veel geld uitgeven.
4. Als je geld wilt besparen, moet je geld aan andere mensen geven.

Waar zie je een gevarieerde maaltijd?

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak een zin met de woorden:
bevatten - melk

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Het wordt ............... dat je niveau A2 hebt als je naar een nieuwe school gaat.

De hoeveelheid suiker is ................. in cola.

Ik wil graag geld .............. Kan jij mij helpen hoe ik dat kan doen?

Cola ................ heel veel suiker.

Als je gezond wilt eten, is het belangrijk om ................ te eten.

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

Disk

Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Kennismaken

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!