Keuzevoorzetsels Klas 4 Periode 2

Keuzevoorzetsels

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Keuzevoorzetsels

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • je weet wanneer je bij de keuzevoorzetsels de Dativ of Akkusativ  moet gebruiken!
  • je kent de 7/2 regel

Slide 2 - Slide

Herhaling: Wat is er bijzonder aan een keuzevoorzetsel?
A
Je mag zelf kiezen welke voorzetsel je gebruikt
B
Na deze voorzetsels kan de 3e OF 4e naamval gebruikt worden
C
Na één van deze voorzetsels gebruik je altijd beide naamvallen

Slide 3 - Quiz

Waar staan de keuzevoorzetsels?
A
an auf hinter neben in unter
B
mit nach bei seit von zu
C
durch für ohne um gegen bis

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Na de keuzevoorzetsels kan de Dativ of de Akkusativ volgen!

Slide 6 - Slide

Dativ

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   wann?(=wanneer)

(tip: hele werkwoord+vz= zich bevinden)

Slide 7 - Slide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar? "voor de deur" dus Dativ

Er steht vor der Tür.

Slide 8 - Slide

Akkusativ

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

(tip: hele werkwoord+vz= doelgerichte beweging)

Slide 9 - Slide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen?"in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Slide 10 - Slide

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 11 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 12 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 13 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 14 - Quiz

Vertaal in het Duits:
Hij staat tussen zijn ouders.

Slide 15 - Open question

Vertaal in het Duits:
Ik hang de foto's(Bilder) aan de muur.

Slide 16 - Open question

Vertaal in het Nederlands:
Er geht in dem Wald.

Slide 17 - Open question

Let op!!

Als je geen antwoord krijgt op de vragen ; wo, wann, wohin 

 krijgen 'AUF' en 'ÜBER' altijd de Akkusativ,  alle andere voorzetsels de Dativ!

Dit noem je de 7/2 regel ( = 7 voorzetsels Dativ, 2 voorzetsels Akkusativ)

VB: Ich warte auf meinen Mann

(want ik zit niet letterlijk boven op mijn man te wachten..toch? ;-) )

Slide 18 - Slide

Er spricht nicht über sein... Schüler(mv).
A
seine
B
seinen

Slide 19 - Quiz

Over een week.
A
In einer Woche.
B
Über einer Woche.

Slide 20 - Quiz

Een week geleden.
A
Eine Woche geleden.
B
Vor einer Woche.
C
Nach einer Woche.

Slide 21 - Quiz

Ik begrijp de theorie van de keuzevoorzetsels en kan deze toepassen
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Noch Fragen?
Kijk dan nog naar deze uitlegvideo.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Mache die Aufgaben im Buch!


  • Buch S. 74-76 (Kapitel 1.4)
    Aufgaben 35b (5-12), 36,  39,

Slide 25 - Slide