persoonlijk voornaamwoord: ik je hij ons hen jij jou u zij ze het wij we jullie haar ons mij me hem onze
bezittelijk voornaamwoord: hun mijn haar jouw zijn ons/onze jullie/uw
aanwijzend voornaamwoord: deze die dit dat zulke zo'n
betrekkelijk voornaamwoord: een betrekkelijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een woord of groepje woorden dat eerder genoemd is. De betrekkelijk voornaamwoorden die je tegen kan komen zijn: ‘dat’, ‘die’, ‘wat’, ‘wie’, ‘hetgeen’ en ‘welke’.
Slide 2 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord 1
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen of voorwerpen.
Slide 3 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord 2
Staan altijd alleen, d.w.z. er staan geen zelfstandige naamwoorden bij.
Het meisje heeft een jurk gekocht.
Zij heeft een jurk gekocht
Slide 4 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord 1
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
Haar opa
Een bezittelijk vnw. staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord.
Zijn appel
Slide 5 - Slide
Schrijfwijze bezittelijk vnw. 2
Dat is toch jouw laptop?
Daar staat uw bureau.
Op haar vraag gaf mijn leraar geen antwoord.
Slide 6 - Slide
Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst een mens, dier of ding aan.
Met dat woord wijs je dus iets aan.
Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar het kan ook alleen staan.