Zoals je op pagina 84 kunt zien, kunnen sommige woorden zowel persoonlijk, als bezittelijk als wederkerend zijn.
Wat te doen bij twijfel?
Zet de zin in de mannelijke vorm:
- verandert het voornaamwoord in hij of hem, dan is het een persoonlijk voornaamwoord;
- verandert het voornaamwoord in zijn, dan is het een bezittelijk voornaamwoord;
- verandert het voornaamwoord in zich, dan is het een wederkerend voornaamwoord.