Huiswerk voor donderdag 23 mei:
Gebruik
alle zinnen van
opdracht 2, 3 en 4 van Cursus 5, paragraaf 6 (blz. 209). Dit zijn 14 zinnen in totaal.
Schrijf van elke zin op:
- bel. ww (belangrijkste werkwoord)
- Iemand/iets-zin
- ow (onderwerp)
- pv (persoonsvorm)
- ww gez. (werkwoordelijk gezegde)
- lv (lijdend voorwerp)
- mv (meewerkend voorwerp)