Zorg P3.2

Kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking
Periode 3.2
1 / 25
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking
Periode 3.2

Slide 1 - Slide

Periode 3
Bestaat uit:
  • 7 weken onderwijs
  • In week 8 krijgen jullie een kennistoets
  • Weekplanning staat op LM's

Slide 2 - Slide

Kennistoets 

Week 8
Donderdag 27-06
Digitale kennistoets

Slide 3 - Slide

Planning
Week 1
Meivakantie
29-04 t/m 10-05
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
27-06
Week 9
Voortgangsweek
geen les
Zomervakantie 08-07 – 23-08

Slide 4 - Slide

Toets matrijs
Leermiddelen:
- Boek Gezondheid en omgeving
- Module 3: Omgaan met ziekten en beperkingen hoofdstuk 1, 2, 3
Beoordeling:
- De toets bestaat uit 45 vragen. Je kunt 45 punten scoren.
- De grens voor een voldoende is 60%, dus 27 punten
- De grens voor een goed is 80%, dus 36 punten
Let op! Het resultaat van de toets is alleen geldig wanneer je deze op school hebt gemaakt, op een officieel toetsmoment, onder toezicht van een docent.


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Lesdoelen
  • Student kan de definitie van het begrip ‘verstandelijke beperking’ benoemen
  • Student heeft kennis van het Syndroom van Down, Fragile X Syndroom en meervoudige beperking

Slide 7 - Slide

Les 3.2
Module3
 2.3 
(blz.169)

Slide 8 - Slide

Verstandelijke beperkingen
  • Wat is dit volgens jou? 
  • Bij een verstandelijke beperking is sprake van duidelijke beperkingen in zowel de intelligentie als het aanpassingsvermogen.
  • De beperkingen treden op vóór de leeftijd van 18 jaar

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
  • (grote) problemen bij leren, denken en onthouden. Allerlei vaardigheden zijn daardoor moeilijker aan te leren. 

Wat komt er bij aankleden kijken?
  • motorische vaardigheden
  • vereist ook dat je de volgorde van kleding aantrekken 
  • onthoudt en de logica daarvan inzien

Slide 11 - Slide

Wat doe je?
  • Als het verkeerslicht op groen staat en je ziet een auto op hoge snelheid aankomen, dan steek je toch maar niet over. 
  • Een persoon met een verstandelijke beperking zou dit zomaar wel kunnen doen. Het verkeerslicht staat immers op groen.

Slide 12 - Slide

Jouw rol
Een kind met een verstandelijke beperking heeft ondersteuning nodig en geen medelijden

Slide 13 - Slide

Maken van de opdracht

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Antwoord vraag 1
Levi is licht spastisch. Hij heeft dus een motorische beperking. Ook heeft hij epilepsie, dat is een bewustzijnsstoornis. Door zijn spasticiteit zal Levi minder controle hebben over de bewegingen die hij uitvoert. Als pedagogisch werker giet je daarom zijn drinken over in een verzwaarde anti-lekbeker. Het is belangrijk te weten dat hij epilepsie heeft, omdat je moet weten wat bij hem uitlokkende factoren zijn voor een epilepsieaanval. Ook moet je weten hoe je moet handelen als hij een aanval heeft

Slide 17 - Slide

Antwoord vraag 2
Levi gebruikt een verzwaarde anti-lekbeker. Doel van hulpmiddelen is meestal niet om de beperking op te heffen, maar om de beperking minder groot te maken. Het gaat erom dat Levi zelfstandig kan drinken met zo’n beker.

Slide 18 - Slide

Antwoord vraag 3
Ja, bij Shaun is sprake van een stoornis. Van een stoornis is sprake wanneer een orgaan of orgaanstelsel afwijkingen vertoont of beschadigd is of een lichaamsfunctie ontbreekt, en leeftijd niet de oorzaak daarvan is. Bij Shaun werken hersenen en schildklier niet goed.


Slide 19 - Slide

Antwoord vraag 4
Shaun heeft een verstandelijke beperking, dit houdt in dat sprake is van een beperking in zowel intelligentie als aanpassingsvermogen. Shaun heeft het syndroom van Down. Dit is een aangeboren beperking.
Het is belangrijk te weten dat hij een verstandelijke beperking heeft, omdat een beperking invloed op heeft op de zelfredzaamheid. Bij Shaun betekent dit onder andere dat je erop moet letten dat hij zijn medicijnen slikt en dat je zijn melkbeker moet opendraaien.

Slide 20 - Slide

Antwoord vraag 5
Ja, in de praktijksituatie komt naar voren dat Shaun zich verbaal kan uiten, maar dat hij een beperkte woordenschat heeft en dat je in de communicatie soms gebruikmaakt van picto’s. Dit hoort allemaal bij een matige verstandelijke beperking. Ook komt naar voren dat Shaun hecht aan vaste gewoonten. Ook dat past bij zijn niveau van functioneren. Hij heeft er moeite mee om de wereld om hem heen te begrijpen. Vaste gewoonten geven structuur en dat helpt hem.

Slide 21 - Slide

Wat hebben we vandaag bereikt?
  • Student kan de definitie van het begrip ‘verstandelijke beperking’ benoemen
  • Student heeft kennis van het Syndroom van Down, Fragile X Syndroom en meervoudige beperking

Slide 22 - Slide

Maken opdracht

Slide 23 - Slide

Vooruitblik 
Traject Welzijn: Gezondheid en omgeving
 Module 3
2.2 (blz. 159)

Slide 24 - Slide

Vragen?

Slide 25 - Slide