T1B5 transport door membranen

Diffusie en Osmose
Transport door membranen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Diffusie en Osmose
Transport door membranen

Slide 1 - Slide

Sleep functie naar het juiste organel
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Vacuole
Mitochondrium
Stroperige vloeistof waarin celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Zorgt voor energie

Slide 2 - Drag question

Sleep de organellen naar de juiste functie.
Transportsysteem
Levert energie
Breekt stoffen af
Maakt eiwitten
Bevat chromosomen
Celkern
Ribosomen
Lysosoom
Mitochondriën
ER
Golgi-systeem

Slide 3 - Drag question

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?
A
Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
B
Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
C
Sommige stoffen kunnen het celmembraan passeren
D
Alleen water kan het celmembraan passeren

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Diffusie
opgeloste stof gaat van HOGE concentratie naar LAGE concentratie

Dit kost geen energie = passief transport

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De diffusiesnelheid is afhankelijk van:

  • Diffusieoppervlak 
  • Diffusieafstand 
  • Concentratie- of drukverschil 
  • Temperatuur
  • Medium

Slide 8 - Slide

Bouw van membraan

Slide 9 - Slide

Transport door de celmembraan
Passief transport  - kost geen energie  
1: diffusie  (CO2, O2 bij een concentratieverschil gewoon door membraan)
2: gefaciliteerd transport  = diffusie door speciale eiwitpoorten
 (glucose, ionen Na+ / K+, water -> osmose)

Actief transport  - kost energie want gaat tegen de concentratieverval in
(ionen en grote moleculen via transportenzymen)



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kenmerken
Passief en actief transport kan je alsvolgt uit elkaar houden:

Passief: 
Kost geen energie, van hoge naar lage concentratie

Actief:
Kost energie, van lage naar hoge concentratie (altijd via eiwit)
Water gaat eigenlijk via speciale aquaporien

Slide 12 - Slide

Dierlijke cel : geen celwand
In een hypotone oplossing
<--
In een hypertone oplossing
          -->
In een isotone oplossing

Slide 13 - Slide

Plantaardige cel: celwand
Planten, schimmels en bacteriën hebben een celwand.
Een celwand is permeabel = alle stoffen kunnen er makkelijk doorheen.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Celwand maakt turgor en plasmolyse mogelijk

Slide 16 - Slide

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 17 - Quiz

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 18 - Quiz

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutdeeltjes

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 19 - Quiz

Als transport door het celmembraan energie kost, dan heet dit
A
Passief transport
B
Agressief transport
C
Actief transport
D
Diffusie

Slide 20 - Quiz

Welke uitspraak over passief transport is waar?
A
Passief transport kost geen energie. Dit gaat van een hoge naar een lage concentratie.
B
Passief transport kost geen energie. Dit gaat van een lage naar een hoge concentratie.
C
Passief transport kost energie. Dit gaat van een hoge naar een lage concentratie.
D
Passief transport kost energie. Dit gaat van een lage naar een hoge concentratie.

Slide 21 - Quiz

Verplaatsing van zoutmoleculen van een hoge concentratie naar een lage concentratie is een vorm van
A
Osmose
B
Diffusie
C
Actief transport
D
Fagocytose

Slide 22 - Quiz

Verplaatsing van water over een membraan van een lage osmotische waarde naar een hoge osmotische waarde
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Kan niet

Slide 23 - Quiz

Niet waar
Waar
Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten worden gebracht als andersom.
Bij actief transport worden stoffen van een hoge naar een lage concentratie verplaatst.
Bij passief transport is geen energie nodig en bij actief transport wel.
Transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden.
Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten.
Osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, waardoor er een verschil in waterniveau ontstaat.
Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand.

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide