BvJ 1b HV - 5.5 Spieren

1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

5.1 Het skelet van de mens
Leerdoel 1
Je moet in een afbeelding de botten van het skelet kunnen herkennen en benoemen.

Slide 2 - Slide

Knieschijf
Schedel
Ellepijp
Opperarmbeen
Borstbeen
Heupbeen
Scheenbeen
Spaakbeen
Dijbeen

Slide 3 - Drag question

5.2 De functies van het skelet
Leerdoel 2
Je moet de functies van het skelet kunnen noemen en de relatie tussen de vorm en functie van botten kunnen beschrijven.

Slide 4 - Slide

Het skelet heeft 4 functies. Hieronder staan er 3, welke hoort er dus niet bij?
A
Bescherming
B
Beweging
C
Stevigheid
D
Transport

Slide 5 - Quiz

De vierde functie van het skelet (naast bescherming, beweging en stevigheid) is ....

Slide 6 - Open question

Is de hond een zoolganger, een teenganger of een topganger?
A
Zoolganger
B
Topganger
C
Teenganger
D
Hoefganger

Slide 7 - Quiz

En de mens?
A
Zoolganger
B
Topganger
C
Teenganger
D
Hoefganger

Slide 8 - Quiz

5.3 De bouw van botten
Leerdoel 3
Je moet de bouw van botten kunnen beschrijven en je moet kunnen beschrijven hoe de samenstelling van botten tijdens het leven verandert

Slide 9 - Slide

Zonder kalkzout kan een bot makkelijk breken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat zorgt voor de buigbaarheid van een bot?
A
Kalkzout
B
Collageen
C
Kalkstof
D
Lijmzout

Slide 11 - Quiz

welke stof is uit de botten opgelost door het zoutzuur?
A
kraakbeen
B
lijmstof
C
kalkzout
D
zuurstof

Slide 12 - Quiz

Welke stof is uit het bot gebrand?
A
lijmstof
B
beenmerg
C
zoutzuur
D
kalkzout

Slide 13 - Quiz

5.4 Beenverbindingen
Leerdoel 4
Je moet de vier manieren waarop botten met elkaar zijn verbonden, kunnen onderscheiden.

Leerdoel 5
Je moet de bouw en werking van gewrichten kunnen beschrijven.

Slide 14 - Slide

Gewrichtsband
Gewrichtskom
Kraakbeen
Gewrichtssmeer
Gewrichtskogel
Gewrichtskapsel

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat wordt bedoeld met de aanhechtingsplaats?
A
Hier zit de spier vast aan een pees
B
Hier zit de spier vast aan een bot
C
Hier zit de pees vast aan een bot

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Waar of niet waar?
Antagonisten zijn spieren die samenwerken aan één beweging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Waar of niet waar?
Spieren kunnen samentrekken maar pezen niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide