Week 5 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 5
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2M week 5

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas!
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Huiswerk weektaak 5
Maken opdracht 4 en 5 op bladzijde 67 en 68

Slide 5 - Slide

Week 5  - 31 januari t/m 
4 februari 2022
  • Vervolg begrijpend lezen hoofdstuk 3
  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2.
  • Proefwerk lezen week ...........

Slide 6 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Datum

201
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 3 en H. 4
45 min
1
25 januari
202
PW
Lezen H. 3 en 
H. 4 en ws H. 3 en H. 4
45 min
3
Week van 
203
SO
Schrijven zakelijke e-mail + presentatie film 
45 min
1
Nee

Slide 7 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 8 - Slide

Herhaling vorige les
Vorige week zijn we gestart met tekstverbanden. We hebben gesproken over een opsommend en een tegenstellend verband.

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
Deze week leer/kun je:

  • opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 10 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 11 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden (bladzijde 64)
In teksten staan vaak woorden als later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch. Dat soort woorden noemen we signaalwoorden. Ze geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea’s in een tekst met elkaar samenhangen. Die samenhang heet het tekstverband. Door te letten op tekstverbanden, kun je een tekst beter begrijpen.

Slide 12 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden (bladzijde 64)
Er zijn verschillende soorten tekstverbanden:

Opsomming – signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte. Je kunt een opsomming ook herkennen aan een dubbele punt (:), liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of dots (•). Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.

Slide 13 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden (bladzijde 64)
Tegenstelling – signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant. Bijvoorbeeld: Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden. Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? 

Weet je nu/kun je nu:
  • opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 17 - Slide

Nakijken

Slide 18 - Slide

Huiswerk weektaak 4
Maken opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 65 en 66

Slide 19 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 65
1 Noorse miljardair Alexandra Andresen
2 alinea 1
3 Microsoft-oprichter Bill Gates
4 ‘zwemmen in het geld’ (al. 2) en ‘over heel wat financiële middelen’ beschikken (al. 3)
5 ook en maar
6 een opsomming van prijzen die Alexandra op het EK dressuur heeft gewonnen.
7 is niet voldoende
8 veel geld nodig voor paardrijden – geld alleen niet voldoende voor succes hebben
9 een vraag over de prijzen die Alexandra op het EK dressuur heeft gewonnen.
10 A Alinea 3 en 4 vormen een opsomming.
11 Verder, en, ook nog. Ze wijzen op een opsomming

Slide 20 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 65
1 Noorse miljardair Alexandra Andresen
2 alinea 1
3 Microsoft-oprichter Bill Gates
4 ‘zwemmen in het geld’ (al. 2) en ‘over heel wat financiële middelen’ beschikken (al. 3)
5 ook en maar
6 een opsomming van prijzen die Alexandra op het EK dressuur heeft gewonnen.
7 is niet voldoende
8 veel geld nodig voor paardrijden – geld alleen niet voldoende voor succes hebben
9 een vraag over de prijzen die Alexandra op het EK dressuur heeft gewonnen.
10 A Alinea 3 en 4 vormen een opsomming.
11 Verder, en, ook nog. Ze wijzen op een opsomming

Slide 21 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 65
8 veel geld nodig voor paardrijden – geld alleen niet voldoende voor succes hebben
9 een vraag over de prijzen die Alexandra op het EK dressuur heeft gewonnen.
10 A Alinea 3 en 4 vormen een opsomming.
11 Verder, en, ook nog. Ze wijzen op een opsomming

Slide 22 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 66
1 Eigen antwoord.
2 de lezer iets vertellen over een grote bankroof door hackers
3 allereerst, daarnaast en ten slotte
4 de voorbereiding van de diefstal
5 maar
6 De uitleg over het begrip malware is toegevoegd, omdat het extra informatie is. Het is informatie die niet speciaal over de roof gaat die in de tekst wordt beschreven.

Slide 23 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 66
7 besmet
8 Wie ontdekten de kraak?; hoe ontdekten ze de kraak?; wat ontdekten de experts?
9 De overeenkomst tussen beide begrippen is dat geld werd weggehaald bij de banken: via de geldautomaat en door overboekingen. Ook goed: in de letterlijke betekenis hebben beide begrippen met water te maken.
10 Alleen alinea 6 gaat over geheimhouding, alinea 4 en 5 niet. Daarom past het tussenkopje niet boven de drie alinea’s samen.
11 Deze instanties moeten de daders opsporen.

Slide 24 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 66
1 De titel laat je denken dat er geen slachtoffers zijn, omdat er geen bloed vloeide. Maar er zijn wel degelijk slachtoffers (gedupeerden), namelijk banken en/of mensen van wie geld van de bankrekening verdween.
2 ‘Overvallers hebben (…) eigen neprekeningen.’ (al. 2)


Slide 25 - Slide

Weektaak afgerond!!!

Slide 26 - Slide