8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen 4V 2324

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Genetic drift

Wanneer zal genetic drift plaatsvinden?

A
als de populatie erg klein is
B
als er geen sterke neiging is tot voorkeur bij de paring
C
als er mutaties optreden
D
als het milieu niet varieert

Slide 2 - Quiz

Wanneer heeft Genetic drift het grootste effect?
A
Als van een populatie van 500 individuen er 50 overleven na een ramp
B
Als van een populatie van 50 individuen er 5 overleven na een ramp

Slide 3 - Quiz

De fokker moet ook rekening houden met ‘genetic drift’: verandering van allelfrequenties binnen een populatie door toevalsfluctuaties.
Welke bewering is juist?
1- Inteelt leidt in een populatie tot afname van heterozygotie
2- Door genetic drift kan in een populatie verlies van allelen optreden
3- Hoe kleine de populatie, hoe groter het effect van genetic drift
A
alleen bewering 1
B
bewering 1 en 2
C
bewering 2 en 3
D
bewering 1, 2 en 3

Slide 4 - Quiz

Welk uitganspunt van de eilandtheorie wordt ondersteund door deze grafiek?

Slide 5 - Open question

Op welk waddeneiland zou je volgens de eilandtheorie je de meeste soorten, Texel, Ameland of Terschelling vinden? Verklaar met de eilandtheorie (BINAS 93C)

Slide 6 - Open question

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 8
8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen
8.2 Energie in ecosystemen (lastig!)
8.3 Kringlopen en water (lastig!)
8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 8 - Slide

Lesdoel 8.1 Je kunt
  • uitleggen hoe stoffen zoals koolstof en stikstof via kringlopen door een ecosysteem gaan.
  • uitleggen hoe energiestromen in een ecosysteem verlopen.
  • factoren beschrijven die invloed hebben op de afbraak van organische stoffen.



Slide 9 - Slide

Ecosysteem
Ecosysteem:
-> Afgegrensd gebied
-> Waar organismen leven
-> In wisselwerking met elkaar (biotische factoren) en abiotische factoren
-> Die wisselwerking leidt tot (gesloten) kringlopen


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Reducenten: 
Zetten al het organische materiaal om in anorganisch materiaal.
Bacteriën en schimmels
Detrivoren/ detrituseters: Consumenten die leven van dood organisch materiaal

Detritus: Dood organisch materiaal


Consumenten:
Herbivoren/ carnivoren/ omnivoren



Producenten:
Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen

Planten/ algen en sommige bacteriën
Energie van de zon wordt omgezet naar chemische energie en warmte. Elke schakel in het ecosysteem verbruikt chemische energie en geeft warmte af.
Anorganische stoffen
Organische stoffen
Energie

Slide 12 - Slide

Organische stoffen
Anorganische stoffen

Slide 13 - Slide

Energie
Organische stoffen
Anorganische stoffen
(voortgezette) assimilatie
Chemische reactie
dissimilatie
Energie
Foto-autotroof                                    Chemo-autotroof

Slide 14 - Slide

Film
Beschrijf wat je ziet.

Gebruik de woorden organische stoffen, anorganische stoffen, consument(en), reducenten, afvaleters 


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Film
Beschrijf wat je ziet.

Gebruik de woorden organische stoffen, anorganische stoffen, consument(en), reducenten, afvaleters 


Slide 17 - Slide

Composteren
Composteren, het gecontroleerd afbreken van organische stoffen, gebeurt door de reducenten. De zo gevormde compost levert weer vruchtbare aarde voor plantengroei.

Slide 18 - Slide

Lees zelf:
"Factoren die afbraak beïnvloeden (alinea boek paragraaf 8.1)"
Beschrijf de vier factoren in je eigen woorden.

Slide 19 - Slide

Huiswerk

Slide 20 - Slide