Herhalen hoofdstuk 1 'Ich'

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Willkommen bei Deutsch!

ik

jij

hij

zij (Fritz und Anna)

wij

zij (Anna)

jullie

U

het

ich

du

er

sie (enkelvoud)

es

wir

ihr

Sie

sie (meervoud)

de jaren

wie (NL-> D)

Rad fahren

Was sind die Fehler?

U bent = du bist

twaald = twölf

Waar woon je? = Wo wonhst du?

de straat = die Staße

Ik kom uit Nederland = ich komme aus die Niederlande

Hoe schrijf ik de vertaling goed?
vijf = fümf

Hoe schrijf ik de vertaling goed?
de telefoonnummers = die telefonnummers

Hoe schrijf ik de vertaling goed?
Duitsland = deutsland

Hoe schrijf ik de vertaling goed?
Oostenrijk = Öostereich

Hoe schrijf ik de vertaling goed?
Ik kom uit Nederland. = Ich komme aus die Niederlande.

Hoe schrijf ik de vertaling goed?
het adres = Die adresse

Hoe schrijf ik de vertaling goed?
twaalf = twölf

Vertaal:
Waar kom jij vandaan?

Vertaal:
tien

Vertaal:
Zwitserland

Vertaal:
Ik kom uit Zwitserland.

Vertaal:
Het telefoonnummer

Wanneer gebruik ik een hoofdletter?

1. Zelfstandige naamwoorden
2. Namen van mensen, dieren, adressen, plaatsnamen
3. Begin van een zin
4. der, die, das krijgen een hoofdletter

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'sein' in:
Anja is = Anja ...........

1. ist
2. bin
3. bist
4. sind

Anja und ich ..........

1. sein
2. sind
3. seid
4. ist

...... Ihr unterwegs?

1. sind
2. seid
3. sein
4. ist

Welches Wort hast du auf Deutsch gelernt?