Oefenen examenteksten klas 3 - 2017 1

Leesvaardigheid
  • Huiswerk: vragen bij tekst 4 af
  • Deze les: vragen bespreken m.b.v. LessonUp, vragen tekst 5 beantwoorden
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid
  • Huiswerk: vragen bij tekst 4 af
  • Deze les: vragen bespreken m.b.v. LessonUp, vragen tekst 5 beantwoorden

Slide 1 - Slide

Vraag 8
A
Bestrijden van files
B
Coöperatief rijdende auto's
C
Draadloze verbindingen
D
Eenvoudige technologie

Slide 2 - Quiz

Lees alinea 3 en 4 nog een keer. Welk antwoord komt in beide alinea's terug?
A
Bestrijden van files
B
Coöperatief rijdende auto's
C
Draadloze verbindingen
D
Eenvoudige technologie

Slide 3 - Quiz

Vraag 9

Wat is het verschil tussen de manier waarop de auto's van Ploeg en de zelfrijdende auto's van Google communiceren?


- Hoe communiceren de auto's van Ploeg? (alinea 4)

- Hoe communiceren de auto's van Google? (alinea 5)

Slide 4 - Slide

Vraag 10

Coöperatief rijdende auto's
A
geven aan waar files staan.
B
reageren niet op onverwachte manoeuvres in het verkeer.
C
regelen de doorstroming in het verkeer.
D
remmen nooit harder dan noodzakelijk.

Slide 5 - Quiz

Vraag 10

'Coöperatief rijdende auto's zijn ongevoelig voor dit fenomeen.' Waarnaar verwijst 'dit'?
A
geven aan waar files staan.
B
reageren niet op onverwachte manoeuvres in het verkeer.
C
regelen de doorstroming in het verkeer.
D
remmen nooit harder dan noodzakelijk.

Slide 6 - Quiz

Vraag 11

Welke twee voorlopers worden hiermee bedoeld?


Tip: Lees alinea 9 vanaf regel 125 ('De voorlopers van ...') nog een keer en let op het opsommende signaalwoord.

Slide 7 - Slide

Vraag 12

Welke eigenschap is van toepassing?

- 0,3 seconden afstand (alinea 2)

- camera's en sensoren (alinea 5)

- draadloze verbinding (alinea 4)

- niet met elkaar praten (alinea 5)

Slide 8 - Slide

Vraag 13


A
altijd
B
tegenwoordig
C
volgens de gewoonte
D
zoals het hoort

Slide 9 - Quiz

Vraag 13

Welk woord herken je in het woord 'traditioneel'?


A
altijd
B
tegenwoordig
C
volgens de gewoonte
D
zoals het hoort

Slide 10 - Quiz

Vraag 14

In alinea 10 wordt


A
een conclusie gesteld.
B
een nieuw gegeven aan de tekst toegevoegd.
C
een samenvatting gegeven.
D
een toekomstbeeld gegeven.

Slide 11 - Quiz

Vraag 14
  • Wordt er een conclusie getrokken?
  • Krijg je informatie die je niet eerder gehad hebt?
  • Wordt er in het kort weergegeven wat er in de rest van de tekst staat?
  • Krijg je een beeld van wat er in de toekomst gaat gebeuren?

Slide 12 - Slide

Vraag 14


In alinea 10 wordt


A
een conclusie gesteld.
B
een nieuw gegeven aan de tekst toegevoegd.
C
een samenvatting gegeven.
D
een toekomstbeeld gegeven.

Slide 13 - Quiz

Vraag 15


De schrijver wil


A
de lezer duidelijk maken dat zelfrijdende auto's belangrijk zijn.
B
informatie geven over de ontwikkeling van zelfrijdende auto's.
C
lezers overhalen om een zelfrijdende auto aan te schaffen.
D
verschillende meningen over zelfrijdende auto's bekritiseren.

Slide 14 - Quiz

Vraag 15
  • Wat is het tekstdoel?
  • Staan er meningen in de tekst?
  • Roept de schrijver op om iets te doen?

Slide 15 - Slide

Vraag 15


De schrijver wil


A
de lezer duidelijk maken dat zelfrijdende auto's belangrijk zijn.
B
informatie geven over de ontwikkeling van zelfrijdende auto's.
C
lezers overhalen om een zelfrijdende auto aan te schaffen.
D
verschillende meningen over zelfrijdende auto's bekritiseren.

Slide 16 - Quiz

Vraag 16





A
Zie A
B
Zie B
C
Zie C
D
Zie D

Slide 17 - Quiz

Vraag 16
  • Welke zin geeft een korte samenvatting van de tekst?
  • Lees de eerste zin van de tekst nog een keer. Welk antwoord kun je sowieso wegstrepen?

Slide 18 - Slide

Vraag 16





A
Zie A
B
Zie B
C
Zie C
D
Zie D

Slide 19 - Quiz

Tekst 5
  • Tekst verkennend lezen
  • Tekst nauwkeurig lezen

Slide 20 - Slide

Vraag 17





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quiz

Vraag 18





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quiz

Vraag 19





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quiz

Vraag 20





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quiz

Vraag 21





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quiz

Vraag 22





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quiz

Vraag 23





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quiz

Vraag 24





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quiz

Vraag 25





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quiz

Vraag 26





A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quiz