Tekst 4 Veilig dicht op elkaar

Tekst 4 Veilig dicht op elkaar
Vandaag:
-Examentekst 4 uit een oud-examen 2017-1
- Laatste keer samen oefenen voor de leestoets van donderdag
-Zelf oefenen met een advertentie
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekst 4 Veilig dicht op elkaar
Vandaag:
-Examentekst 4 uit een oud-examen 2017-1
- Laatste keer samen oefenen voor de leestoets van donderdag
-Zelf oefenen met een advertentie

Slide 1 - Slide

Wat moeten we nog afronden?
  • Aanstaande donderdag: grote leestoets
  • Volgende week maandag en dinsdag: boekpresentaties  

Slide 2 - Slide

Wat krijg je op je leestoets?
4 leesteksten:
  • 1x zoekend lezen
  • 1x langere leestekst
  • 2x advertentie (korte teksten)
Je krijgt een tekstboekje en opdrachtenboekje

Slide 3 - Slide

Tekst 4: Veilig dicht op elkaar

Slide 4 - Slide

8. De alinea’s 3 en 4 horen bij elkaar.
Welk kopje past het best bij de alinea’s 3 en 4 samen?

A
Bestrijden van files
B
Coöperatief rijdende auto’s
C
Draadloze verbindingen
D
Eenvoudige technologie

Slide 5 - Quiz

9. Er is een verschil tussen de manier waarop de auto’s van Ploeg en de
zelfrijdende auto’s van Google communiceren. Dat staat beschreven in de
alinea’s 4 en 5.
 Leg uit wat het verschil is

Slide 6 - Open question

10. In alinea 6 staat: “Coöperatief rijdende auto's zijn ongevoelig voor dit
fenomeen.” (regels 81-82)
Hoe komt dat?
Coöperatief rijdende auto’s..
A
geven aan waar files staan
B
reageren niet op onverwachte manoeuvres in het verkeer.
C
regelen de doorstroming in het verkeer.
D
remmen nooit harder dan noodzakelijk.

Slide 7 - Quiz

11. In alinea 9 wordt geschreven over de voorlopers van de coöperatief
rijdende auto’s. Welke twee voorlopers worden hiermee bedoeld?

Slide 8 - Open question

13. In alinea 10 staat: “Traditioneel verhalen ze die op de bestuurder.”
(regels 149-150)
Wat zou er in deze zin in plaats van “traditioneel” ook kunnen staan?

A
Altijd
B
Tegenwoordig
C
Volgens de gewoonte
D
Zoals het hoort

Slide 9 - Quiz

14. Hoe kun je de inhoud van de laatste alinea het best weergeven?
In alinea 10 wordt
A
een conclusie gesteld.
B
een nieuw gegeven aan de tekst toegevoegd.
C
een samenvatting gegeven
D
een toekomstbeeld gegeven.

Slide 10 - Quiz

15. Met welke bedoeling heeft de schrijver deze tekst geschreven?
De schrijver wil
A
de lezer duidelijk maken dat zelfrijdende auto’s belangrijk zijn.
B
informatie geven over de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s.
C
lezers overhalen om een zelfrijdende auto aan te schaffen.
D
verschillende meningen over zelfrijdende auto’s bekritiseren.

Slide 11 - Quiz

16. Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van deze tekst weer?

A
De auto-industrie investeert volop in zelfrijdende auto’s, omdat die de markt gaan veroveren.
B
Er moet nog veel onderzoek gedaan worden, voordat zelfrijdende auto’s veilig de weg op kunnen.
C
In de toekomst is er minder brandstof nodig, omdat er steeds meer zelfrijdende auto’s op de weg komen.
D
Technisch zijn zelfrijdende auto’s klaar voor hun introductie, maar juridisch moet er nog wat geregeld worden.

Slide 12 - Quiz

Tekst 3 (Kleine doelen)

Maak vraag 3 tot en met 7 van tekst 3 (korte tekst advertentie) 

Slide 13 - Slide