Hoofdstuk 1.3 Kwadraten

Welkom bij wiskunde! 
Leg je wiskundespullen vast klaar op je tafel
1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij wiskunde! 
Leg je wiskundespullen vast klaar op je tafel

Slide 1 - Slide

De les begint bijna...
  • Wiskundespullen op tafel.
  • Computer inloggen bij Lessonup


Slide 2 - Slide

Afspraken wiskunde
1. Spullen op orde: flexboek(deel A), wiskunde schrift, (kleur)potlood, gum, pen, rekenmachine, schaar en geodriehoek. 
2. Luisteren: we luisteren naar elkaar. Als de docent aan het woord is ben ik stil. 
3. Checken: Er wordt niet gegooid met spullen. Altijd checken of je mag lopen, naar de gang mag gaan, mag opruimen, enz
4. Zelfstandig werken: de eerste 10 minuten wordt er in stilte gewerkt.
5. Inzet: huiswerk inplannen, maken, nakijken en bijhouden. 

Slide 3 - Slide

Werken in je schrift
  • kantlijn 3 hokjes vanuit de rand tekenen met potlood en geo
  • titel van de les boven de opdrachten
  • bewerkingen zijn belangrijk, want..
  • conclusie trekken
  • werk nakijken 

Slide 4 - Slide

Programma van deze les
  • Herhaling paragraaf 1.2
  • Uitleg paragraaf 1.3
  • Aan het werk

Slide 5 - Slide

Wie weet het nog?
Vermenigvuldigen:
+ X + = ...
+ X - = ...
- X + = ...
- X - = ...
Delen:
+ : + = ...
+ : - = ...
- : + = ...
- : - = ...

Slide 6 - Slide

Als ik twee negatieve getallen
met elkaar vermenigvuldig.

Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief

Slide 7 - Quiz

sommen met negatieve getallen.
- 5 x -2 =
A
10
B
-10
C
-7
D
7

Slide 8 - Quiz

Hoofdstuk 1 Getallen

Slide 9 - Slide

Doelen van de les
  • Je kent de begrippen kwadraat en 
kwadrateren.
  • Je kan het kwadraat van een negatief
getal uitrekenen.
  • Je leert wat het tegenovergestelde van                                         een kwadraat is.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Paragraaf 1.3
Getallen kun je met elk getal vermenigvuldigen. Maar als je een getal met zichzelf vermenigvuldigt noem je dat een kwadraat. 
8 x 8 = 64. Je zegt dan, het kwadraat van 8 is 64. 

We schrijven dit als: 
82=64

Slide 13 - Slide

Wat is 6²?
A
12
B
30
C
36
D
42

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Paragraaf 1.3
Je kunt van elk getal een kwadraat nemen. 0,5 in het kwadraat is (0,5 x 0,5= 0,25)


Overleg met je buurman of buurvrouw. Wat is het kwadraat van -3 en van -9?
Wat valt je op bij het kwadrateren van negatieve getallen?
(0,5)2=0,25

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Paragraaf 1.3
Belangrijk:
Let goed op waar het 'min'-teken staat. Als de min ook in het kwadraat staat, komt er dus een positief getal uit (min x min = plus) als de '-' niet in kwadraat gaat komt er een negatief getal uit (min x plus = min)

             -5  X -5 = 25                                           -5  X  5 = -25
52=25
(5)2=25

Slide 20 - Slide

3 kwadraat =
A
2x 3
B
3 x 3

Slide 21 - Quiz

Het kwadraat van 9
A
18
B
64
C
81
D
99

Slide 22 - Quiz

Het kwadraat van 4 = ...
A
8
B
16
C
64
D
2

Slide 23 - Quiz

Wat is het kwadraat van -6?
A
36
B
-36

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Wat is het tegengestelde van
2 in het kwadraat?

Slide 26 - Mind map

Wat is het tegengestelde van
-4 in het kwadraat?

Slide 27 - Mind map

Extra uitleg of zelfstandig aan het werk? 


  • Maken van 1.3 opgave: 22 t/m 31
  • Klaar? Nakijken! Maak daarna de keuze voor de ondersteunende of uitdagende opdrachten.


Let op!
Sluit de les niet af!
Had je de vragen in LessonUp goed? Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk. 

Slide 28 - Slide

Aan het werk

  • Maken:  1.3 opdracht 22 t/m 31 op blz. 18 t/m 20. 
  • Opdracht 24 hebben we samen gemaakt.


Klaar?

- Nakijken 1.3 

Kiezen:

- Maken voorkennis (bijvoorbeeld de vragen die je moeilijk vindt)

- Maken U5 en U6 op blz. 21


met Zs tijd
timer
10:00
Uitleg Zs
Tijdens Zelfstandig Stil:
Je werkt zelfstandig en stil. Heb je een vraag:
1. Lees nogmaals de opdracht.
2. Lees de uitleg (schrift of lesboek).
3. Gebruik het antwoordenboek.
4. Probeer de volgende opdracht.
5. Stel je vraag na Zs aan buurman/vrouw of mevrouw Lusseveld tijdens vragenronde. 

Slide 29 - Slide

Einde les.
Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 30 - Slide