spelling h4 talent vd

Doel: voltooid deelwoord
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel: voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

werkwoordspelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd
persoonsvorm verleden tijd

doel: voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

programma
herhaling pvtt en pvvt
theorie voltooid deelwoord
opdrachten maken over het voltooid deelwoord + zelf nakijken
oefenen Cambiumned

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
het brand
B
het brandt
C
het brande
D
het brandde

Slide 4 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij onthoud
B
hij onthoudt
C
hij onthout

Slide 5 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 6 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Hij ......(zwaaien) naar haar.
A
zwaai
B
zwaait
C
zwaaid
D
zwaaidt

Slide 7 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 8 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
Ik (haasten) me vanmorgen heel erg.
A
haaste
B
haasde
C
haastte
D
haasdte

Slide 9 - Quiz

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Mijn broertjes ... vroeger nooit spruitjes. (lusten)
A
lussen
B
lusden
C
lustte
D
lustten

Slide 10 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleide zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidde zij de vrouw naar huis.

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm verleden tijd?

Door de verkoudheid ......... ik heel erg.

A
hoeste
B
hoesten
C
hoestten
D
hoestte

Slide 12 - Quiz

voltooid deelwoord
Je herkent het voltooid deelwoord aan twee dingen:
1. Het is al voltooid = gebeurd
2. Er staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden bij

Er zijn drie manieren om een voltooid deelwoord te schrijven:
1. Het eindigt op -en : Het schip is gezonken, de les is begonnen
2. Het eindigt op een -d : De leerling heeft zich verveeld.
3. Het eindigt op een -t : De leerling werd gepest.
Bij een -d of een -t, kun je het woord langer maken of het taxi kofschip gebruiken.

Slide 13 - Slide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-
gelopen - gefietst - gemaakt
Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen
betaald -  begroet - begraven
Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd
Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld

Slide 14 - Slide

voltooid deelwoord met -d of -t?

Slide 15 - Slide

vd > kies de juiste vorm

Mijn oma is vorige week ...
A
verhuizen
B
verhuisd
C
verhuist

Slide 16 - Quiz

vd > kies de juiste vorm

Wie heeft jou dat ... ?
A
vertellen
B
verteld
C
vertelt

Slide 17 - Quiz

vd > kies de juiste vorm

Ik heb de plantjes in de tuin ...
A
geplant
B
gepland

Slide 18 - Quiz

vd > kies de juiste vorm

Wat is er met jou ... ?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 19 - Quiz

vd > kies de juiste vorm

Ik heb de toetsweek al helemaal ...
A
geplant
B
gepland

Slide 20 - Quiz

lesboek B:  aan de slag > gebruik je schema!
1. lezen blz. 67
2 mk. opdracht 3,5,6
3. nakijken zie Teams/lesmateriaal/ww.spelling  > nakijken betekent ook verbeteren.
3. Google: cambiumned werkwoordspelling en oefen het voltooid deelwoord.

Slide 21 - Slide

VERKLEINWOORDEN
Verkleinwoorden worden gevormd met -tje, -je, -etje, -pje of -kje.
Let op:
glas-glaasje /  menu-menuutje / lolly- lolly'tje / A4-A4'tje

Slide 22 - Slide