VWO 3 - 24 février

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bonjour ! 

- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken

Fijne les! 

Aujourd'hui 

- Herhalingsoefening

- Ecouter A 

 Leerdoel : Jullie hebben de audio begrepen. 

"Jij gaat een boek lezen"

In het Frans?

1. Tu va lire un livre
2. Tu vas lire un livre
3. Tu vais lire un livre
4. Tu allons lire un livre

Futur proche

Jullie moeten le futur proche gebruiken om te zeggen dat iets  op korte termijn gaat gebeuren. 

Futur proche = 

aller + hele ww

Je vais acheter du pain. --> Ik ga brood kopen. 

Futur proche

	Aller
Je	vais
Tu	vas
Il / Elle / On	va
Nous	allons
Vous	allez
Ils	vont

"Jij zal een boek lezen"

In het Frans?

1. Tu liras
2. Tu lira
3. Tu lirais
4. Tu lirai

Futur simple

Futur simple = Nederlands met zullen 

Ik zal werken --> Je travaillerai 

Hele ww + uitgangen van avoir met de tegenwoordige tijd

"Ik zal een boek lezen"

In het Frans?

1. Je lirais un livre
2. Je lirai

"Ze zullen een boek lezen"

In het Frans?

1. Ils lirons un livre
2. Ils liront un livre

Futur simple

Let op!! 

Je mangerais met een -s = conditionnel 

Je mangerai zonder een -s = toekomst

Nous mangerons met een -s = nous vorm

Ils mangeront met een -t = ils / elles vorm

"We zullen het boek leggen"

In het Frans?

1. Nous mettrons le livre
2. Nous mettreons le livre

Futur simple - Uitzonderingen

Met de ww in -re, moet de laatste -e weg. 

apprendre --> apprendr --> j'apprendrai

"Ik zal het zijn"

In het Frans?

1. Je le êtreai
2. Je le êtrai
3. Je le suis
4. Je le serai

"We zullen het doen"

In het Frans?

1. Nous le faireons
2. Nous le fairons
3. Nous le faisons
4. Nous le faisions

"Hij zal het willen"

In het Frans?

1. Il le voudra
2. Il le voudras
3. Il le vouloira
4. Il le vouloiras

Futur simple - Uitzonderingen

De stam van de volgende ww zijn onregelmatig 

être --> je serai          pouvoir --> je pourrai

avoir --> j'aurai          vouloir --> je voudrai

faire --> je ferai         venir --> je viendrai

aller --> j'irai              devoir --> je devrais 

Ecouter A

Jullie gaan voor de rest van de les aan de digitale methode werken. Vandaag kunnen jullie niet het boek gebruiken, aangezien jullie gaan luisteren. 

Ecouter A

Onderwerp : twee middelbare school leerlingen praten.

Oefening 4a : Lees de tekst (pagina 36). Vind de foutjes in de zinnen en corrigeer deze.

4b : Sluit je boek en luister naar de audio om de vragen te beantwoorden. Je moet kiezen over welke leerling elke zin gaat. 

Ecouter A

4c : Luister nog een keer naar de audio met het boek. Kies daarna het goede antwoord voor elke zin. 

4d : Lees de zinnen en luister nog een keer naar de audio. Zet de zinnen in de goede volgorde. 

4e : Lees de zinnen en luister naar de audio. Kies het goede antwoord. 

Ecouter A

6a : Lees de zinnen en kies het goede antwoord. De woorden zitten in de tekst. 

6b : Maak 3 categorieën van woorden die tot dezelfde "woordfamilie" behoren. Let op : er zijn twee extra woorden die nergens kunnen passen. 

7a : Kies het goede antwoord voor elke vraag. Let op : er zijn twee extra woorden die nergens kunnen passen

Aan de slag 

Jullie hebben tot het einde van de les om het volgende te doen :

Oefening 4

Oefening 6 

Oefening 7a 

Huiswerk 

Grammatica C herhalen en vocabulaire A leren.