par 6 t/m 13

Lesdoelen (1)
  1. houding, intenties, opvattingen van de schrijver afleiden uit de tekst
  2. de betekenis weten van veelvoorkomende functiewoorden en signaalwoorden
  3. de functie van een tekstgedeelte bepalen
  4. vragen over de betekenis van de titel kunnen beantwoorden
  5. Deelonderwerpen herkennen en benoemen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen (1)
  1. houding, intenties, opvattingen van de schrijver afleiden uit de tekst
  2. de betekenis weten van veelvoorkomende functiewoorden en signaalwoorden
  3. de functie van een tekstgedeelte bepalen
  4. vragen over de betekenis van de titel kunnen beantwoorden
  5. Deelonderwerpen herkennen en benoemen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen (2)
  1. de hoofdgedachte van een tekst kunnen bepalen
  2. onderscheid kunnen maken tussen uiteenzettende, beschouwende of betogende teksten
  3. het schrijfdoel van de schrijver uit de tekst kunnen afleiden.
  4. een vergelijking maken tussen een tekst en andere teksten
  5. Verschillende strategieën kunnen gebruiken om meerkeuzevragen te beantwoorden.

Slide 2 - Slide

Nakijken huiswerk
Zie word

Slide 3 - Slide

Ophalen voorkennis
  • Wat betekent citeren?
  • Waarop moet je letten als je gaat citeren?
  • Waarop let je als je de vraag met eigen woorden moet beantwoorden>
  • Welk type redeneringen ken je? 
  • Welke drogredenen ken je?
  • Waar moet je op letten als de aanvaardbaarheid van de argumentatie moet beoordelen?

Slide 4 - Slide

Functies van tekstgedeeltes
Voorbeelden:
  • Conclusie
  • Oplossing
  • Stelling
  • Constatering
  • Aanleiding

Slide 5 - Slide

Titel
  1. Motiverend
  2. Informerend 

Slide 6 - Slide

Indeling tekst
  • Deel 1 begint altijd meteen na de inleiding
  • De tekstgedeelten sluiten altijd op elkaar aan
  • De tussenkopjes zijn op de juiste volgorde gegeven
  • Tekstgedeeltes zijn niet altijd even lang! 

Slide 7 - Slide

Vaststellen nieuw tekstgedeelte
  • Vaak wordt een nieuw onderwerp in de eerste zin aangekondigd (of tweede of laatste)
  • Kijk goed naar synoniemen
  • Bij twijfel: de laagste alinea kiezen

Slide 8 - Slide

Hoofdgedachte
Vrijwel altijd een meerkeuzevraag.
Aanpak:
  1. Formuleer zelf een hoofdgedachte (zonder naar de antwoorden te kijken) en vergelijk die met de antwoorden
  2. Lees eerst alle mogelijkheden. Je leest ook verder als je denkt het goede antwoord te hebben gevonden!

Slide 9 - Slide

Tips (1)
  • Het gaat om het beste antwoord 
  • Het gaat om de hele tekst en biet over een gedeelte
  • De hoofdgedachte staat vaak in het slot
  • Het is een microsamenvatting: vaak enkele aan elkaar geplakte zinsdelen
  • Kijk nog even naar de indelingsvraag

Slide 10 - Slide

Tips (2)
  • Lees de titel nog eens (informerende titels geven vaak een aanwijzing)
  • Er is vaak een relatie tussen de hoofgedachte en het schrijfdoel:
  1. informerende teksten: constatering
  2. overtuigende teksten: standpunt

Slide 11 - Slide

Schrijfdoel/tekstsoort vaststellen
  1. amuseren
  2. informeren/uiteenzetten
  3. opiniëren/beschouwen
  4. overtuigen/betogen
  5. activeren 

Slide 12 - Slide

Tips
  • Wat wil de auteur bereiken?
  • Kijk naar de hoofdgedachte (de antwoorden)
  1. Alle antwoorden meningen: overtuigen/betogen
  2. Alle antwoorden de lezer iets (niet) laten doen: activeren
  • Kijk ook nog eens naar de titel

Slide 13 - Slide

Teksten vergelijken
Twee soorten:
  1. Vragen die gaan over het tekstfragment en de hele tekst
  2. Vragen die gaan over het tekstfragment en een (klein) deel van de tekst

Slide 14 - Slide

Strategie meerkeuzevragen
  1. Lees alleen de vraag en nog niet de antwoorden
  2. Bepaal in welk tekstgedeelte je moet zoeken
  3. Lees het door en probeer een antwoord op de vraag te geven
  4. Lees nu alle antwoorden door
  5. Zoek aanwijzingen in de tekst (onderstreep ze_
  6. Kies nu het antwoord

Slide 15 - Slide