DT3A Kapitel 4 Ontleden persoonlijke voornaamwoorden

Ontleden vh persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord als:
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Kapitel 4 Veranstaltungen
Grammatik
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ontleden vh persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord als:
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Kapitel 4 Veranstaltungen
Grammatik

Slide 1 - Slide

5

Slide 2 - Video

Lernziel
Je gebruikt, herkent en schrijft het persoonlijk voornaamwoord in de 1e, 3e en 4e naamval.
Criterium:
Je kunt de zinnen ontleden (pers.vorm/gezegde, onderw, lijdend vw en meew. vw)

Slide 3 - Slide

01:01
Hoe vind het onderwerp in een zin?

Slide 4 - Open question

01:20
Welke naamval heeft het onderwerp en het lijdend voorwerp in het Duits?
A
onderwerp=1e naamval lijdend voorwerp=4e nv
B
onderwerp=4e naamval lijdend voorwerp=1e nv
C
onderwerp=1e naamval lijdend voorwerp=3e nv
D
onderwerp=3e naamval lijdend voorwerp=4e nv

Slide 5 - Quiz

01:45
Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 6 - Open question

02:27
Welke vraag stel je bij het meewerkend voorwerp?

Slide 7 - Open question

04:20
Wir schreiben ...... (hem) einen Brief.
Was ist die richtige Antwort:
A
ihr
B
uns
C
ihm
D
ihnen

Slide 8 - Quiz

meewerkend voorwerp
1e naamval 
3e naamval 
4e naamval
Onderwerp
lijdend voorwerp
Nominativ
Dativ
Akkusativ

Slide 9 - Drag question

Hoe vind je het Ow? 


Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Slide 10 - Slide

Hoe vind je het Lijdend Vwp?


hhgghhj
Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Slide 11 - Slide

Hoe vind je het Meew Vwp?



Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 
'aan' of 'voor' zetten

Slide 12 - Slide

Hoe begin je als je een zin moet ontleden?
Welke stappen volg je als je een zin gaat ontleden?
1. Eerst alle werkwoorden in de zin zoeken. Dit is het gezegde

2. Je vraagt WIE of WAT + de werkwoorden: het antwoord hierop is het ONDERWERP

3. Je vraagt dan WIE of WAT + de werkwoorden + onderwerp: het antwoord hierop is  het LIJDEND VOORWERP

4. Blijft er nog een zinsdeel over, dan is dat het MEEWERKEND VOORWERP. Controleer dit door 'aan' of 'voor' voor het zinsdeel te zetten

Slide 13 - Slide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 14 - Drag question

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 15 - Drag question

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

jij
Kann ich .... fotografieren?

Slide 18 - Open question

jullie
Wir kรถnnen .... nicht hรถren.

Slide 19 - Open question

hij
Hat .... Schmerzen?

Slide 20 - Open question

ik
Besuchst du .... heute Abend?

Slide 21 - Open question

hij
Der Mann kann seinen Hut nicht finden? Er sucht ___ รผberall.


Slide 22 - Open question

jij
Der Arzt gibt ___ Tabletten gegen die Schmerzen.


Slide 23 - Open question

zij
Wo ist die Katze? Wo ist .......


Slide 24 - Open question

Der Firma schickt ___(U) eine E-Mail.


Slide 25 - Open question

hij
Ich habe ein Geschenk gegeben.


Slide 26 - Open question

Welche Fragen
habt ihr noch?

Slide 27 - Mind map

Heb je goed kunnen werken vandaag?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 28 - Poll


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof

Slide 29 - Poll


Hoe vond je 
deze les?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 30 - Poll