Lezen 4.1 en 4.2 Feiten, meningen en argumenten beoordelen

Nederlands - les 20 april
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands - les 20 april

Slide 1 - Slide

Programma van deze les
  1. Planning periode 4: wat moet je doen?

  2.  Lezen 4.1 en 4.2 (Nu Nederlands boek A)
    - Feiten, meningen en argumenten
    - Argumenten beoordelen

Slide 2 - Slide

Planning periode 4

  • Lezen hoofdstuk 4 (boek A)  - tijdens de lessen in de klas
  • Grammatica en spelling hoofdstuk 5 - zelfstandig 
  • Opdrachten op It's Learning - tijdens de lessen in de klas
    - Betoog schrijven
    - Project solliciteren (mail, cv en elevator pitch)

Slide 3 - Slide

Feit, mening en argument
Boek A, blz. 79 / Lez 4.2
Doel:
Je kunt in een tekst feiten, meningen en argumenten onderscheiden van elkaar.

Slide 4 - Slide

Feit

Slide 5 - Mind map

Mening

Slide 6 - Mind map

Argument

Slide 7 - Mind map

Feiten, meningen en argumenten
Feit: Controleerbaar: waar of niet waar. 
Te bewijzen met cijfers / percentages

Mening: Persoonlijk: je bent het ermee eens of oneens. Niet te controleren
Signaalwoorden ik vind, naar mijn mening, mijn standpunt is

Argument: Onderbouwing bij een mening / aannemelijk maken mening.
Signaalwoorden als omdat, want, namelijk, immers

Slide 8 - Slide

Het is vandaag koud in het lokaal.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

We zitten nu in lokaal 014.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Nederlands is het allerleukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

...,want je leert er alles over spelling en grammatica.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Opdracht uit het boek
Maak opdracht 1 & 2 van Lezen paragraaf 4.1
Boek A, blz. 80 / Online Lez 4.1 

Slide 13 - Slide

Argumenten beoordelen
Boek A, blz. 88 / Lez 4.2
Doel:
Je kunt de kwaliteit van argumenten in een tekst beoordelen.

Slide 14 - Slide

Er zijn twee soorten argumenten
  1. Objectieve argumenten
    controleerbaar en daarmee waar of niet waar.
    >>> Feiten / onderzoek / wetenschap / normen en waarden.

  2. Subjectieve argumenten
    niet-feitelijke uitspraken die in meer of mindere mate aannemelijk zijn. >>> vermoedens, persoonlijke waardeoordelen.

Slide 15 - Slide

Je kunt beter geen vlees eten, want…

Objectief
Subjectief
het is zielig voor de dieren.

De veehouderij draagt wereldwijd voor 18% bij aan de uitstoot van broeikasgassen.
Je laat zien dat je een intelligent mens bent met compassie voor de wereld om je heen.


Vleesvervangers smaken net zo lekker.

Voor elke kilo vlees heeft het dier wel 2-7 kilo voer gegeten. We kunnen veel meer mensen voeden als we direct het graan en de soja eten.


Slide 16 - Drag question

Drogredenen
Dit zijn foute argumenten of redeneringen.


Deze argumenten of redeneringen kunnen aannemelijk en geloofwaardig lijken, maar dat zijn ze niet. 





Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Opdracht uit het boek
Maak opdracht 1 & 2 van Lezen paragraaf 4.2
Boek A, blz. 89 / Online Lez 4.2

Slide 19 - Slide

Huiswerk voor volgende week
  1. Lezen 4.1 (boek A)  / Lez 4.1
    Maak opdracht 1 en 2 helemaal af.

  2. Lezen 4.2  (boek A) / Lez 4.2
    Maak opdracht 1 en 2 helemaal af.

Vooruitblik volgende week: Lezen 4.3 - het betoog

Slide 20 - Slide

Alcohol drinken is helemaal niet ongezond. Mijn opa dronk iedere dag een glas jenever en hij is 98 jaar geworden.
A
Geldig argument
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Generalisatie
D
Persoonlijke aanval

Slide 21 - Quiz

5G moet zo snel mogelijk verdwijnen, want sinds we 5G hebben, zijn er coronabesmettingen.
A
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Cirkelredenering
C
Bespelen van het publiek
D
Persoonlijke aanval

Slide 22 - Quiz

Mark Rutte kan wel zeggen dat bij ziekte van één gezinslid de andere gezinsleden thuis moeten blijven. Hij heeft zelf niet eens een vrouw en kinderen.
A
Cirkelredenering
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Generalisatie
D
Persoonlijke aanval

Slide 23 - Quiz

Nederlands is het leukste schoolvak dat er bestaat. Dat vindt namelijk ieder weldenkend mens.
A
Cirkelredenering
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Generalisatie
D
Bespelen van het publiek

Slide 24 - Quiz