3k-3-3.2

3.2 Genen

Op tafel:
Boek A blz. 175




1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.2 Genen

Op tafel:
Boek A blz. 175




Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Nakijken
  • Herhaling
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Nakijken 3.1 blz. 172

Klaar? Lees blz. 175

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar ligt de chromosomen in?
A
Celkern
B
Cytoplasma
C
Celwand
D
Vacuole

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Chromosomen
46 chromosomen in totaal
23 chromosomen paren
(van elke heb je er twee)

Man XY
Vrouw XX

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je beschrijft wat homozygoot, heterzoygoot, dominant, recessief en intermediar fenotype betekenen. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Genenparen
  • Van elk chromosoom heb je er twee.
  • Op 1 chromosoom zitten meerdere genen.
  • Genen komen zoals chromosomen dus ook
     voor in paren.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Homozygoot vs Heterozygoot
Homozygoot = twee dezelfde allelen voor een eigenschap

Heterozygoot = twee verschillende allelen voor een eigenschap

Slide 8 - Slide

oogkleur = chromosoom 15
Homozygoot vs Heterozygoot
Voorbeeld bij het gen oogkleur
  • Homozygoot
  • 2 dezelfde allelen
  • blauw - blauw

  • Heterozygoot
  • 2 verschillende allelen
  • blauw - bruin 

Slide 9 - Slide

oogkleur = chromosoom 15
Dominant vs Recessief
Dominant:
  • Overheersende allel

Recessief:
  • Onderdrukte allel 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dominant vs Recessief
Dominant:
  • Overheersende allel

Recessief:
  • Onderdrukte allel 
Bijvoorbeeld:
  • Bij de oogkleur is het allel bruin dominant over blauw
  • Heb je 1 allel voor bruine ogen en 1 allel voor blauwe ogen dan overheerst het allel voor bruine ogen het allel voor blauwe ogen
  • Je fenotype is dan bruin

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe noemen we de genotypen?
Homozygoot dominant 
  • 2 gelijke dominante allelen voor 1 gen/eigenschap

Homozygoot recessief 
  • 2 gelijke recessieve allelen voor 1 gen/eigenschap

Heterozygoot
  • 2 verschillende allelen voor 1 gen/eigenschap

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Gen: kuiltje in de wang

Allel: Wel kuiltje
Allel: Geen kuiltje

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Sterre:
Homozygoot of heterozygoot?

Wout:
Homozygoot of heterozygoot?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Welk allel is dominant en welke recessief?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Geef alles een locatie!
Heterozygoot / homozygoot
Dominant / recesief 
Homozygoot
Homozygoot
Homozygoot
Heterozygoot
Heterozygoot
Heterozygoot
Dominant
Dominant
Dominant
Recessief
Recessief
Recessief

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Genotype noteren
We gebruiken letters:
  • Dominant allel - HOOFDLETTER
  • Recessief allel - kleine letter

Voorbeeld:
  • Homozygoot dominant - AA
  • Heterozygoot - Aa
  • Homozygoot recessief - aa

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Wel kuiltje = dominant
Geen kuiltje = recessief 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vul het schema verder in, kies de woorden uit het blok hiernaast.
Er blijven woorden over
vast
los
homozygoot dominant
homozygoot ressecief
Aa
AA
heterozygoot
aa

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Intermediair
Geen dominant / recessief allel
Beide even sterk

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Wat: Maken opdrachten op blz. 177: 1, 2, 4, 5
Hoe: papieren boek, overleggen met buur
Tijd: tot 5 minuten voor het einde van de les
Klaar: Nakijken. Samenvatting maken.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions