P2 Week 8 - SO

Welkom
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Programma
  1. SO bespreken
  2. Eigen SO nakijken
  3. Vragenrondje 

Slide 2 - Slide

A: Methode waar je aan alles kunt twijfelen.
 
B: Aan alles twijfelen tot er niks meer te twijfelen valt.

Slide 3 - Slide

A: Want hij is een rationalist dus hij gaat ervan uit dat het verstand leidt tot zekere kennis.

B: Omdat hij ook vanuit andere dingen dan ratio nadenkt.

Slide 4 - Slide

A: God bestaat dus wij bestaan ook. Hij gelooft in aangeboren ideeën.

B:Want hij gelooft dat God perfect is, en perfect zijn betekent goed zijn, dus God zou je niet bedriegen door de wereld te laten zien, want dat zou slecht zijn.

Slide 5 - Slide

A: Empirisme= de wereld bestaat uit aangeleerde ideeën.
    Rationalisme= Alle kennis die we hebben komt vanuit ons                                verstand.
B. Empirisme is de filosofische stroming die ervan uitgaat dat alle kennis via de zintuigen komt en rationalisme is de filosofische stroming die ervan uit gaat dat het verstand leidt tot zekere kennis.

Slide 6 - Slide

A: Dat niet alles is hoe het lijkt.
B: Je zintuigen kunnen je soms niet de waarheid laten zien. Als je kijkt lijken de oppervlakten verschillend, maar met je verstand kun je het meten en zien dat het anders is.

Slide 7 - Slide

A: Want primaire kwaliteiten zijn afhankelijk van de waarnemer en secundaire kwaliteiten zijn niet afhankelijk van de waarnemer. Het is dus een antwoord op scepticisme omdat er wel subjectieve kennis is.

B: Hiermee kom je tot zekere kennis, want je weet dat alles primaire en secundaire kwaliteiten heeft, dus ook al zie je iets anders, door primaire kwaliteiten weet je het toch zeker.

Slide 8 - Slide

A: Als je bestaat wordt je ook waargenomen.

B:Omdat volgens hem zekere kennis is wat waargenomen kan worden, zelfs als je niet degene bent die het waarneemt.

Slide 9 - Slide

A: Omdat hij vindt dat alles wordt aangeleerd en je met niks wordt geboren.

B: Volgens hem komt alle kennis van eerdere gebeurtenissen uit ons leven.

Slide 10 - Slide

A: Hume wordt een scepticus genoemd omdat volgens hem zelfs oorzaak-gevolg relaties niet zeker zijn. Je hebt deze  uit eerdere ervaringen aangeleerd maar kunt ze niet bewijzen.
B:Hij twijfelde aan de kennis die wij hebben aangeleerd door gewoontevorming waar we er vanuit gaan dat alles altijd op dezelfde manier zal verlopen als we het eerder hebben gezien.

Slide 11 - Slide