H10 Verbanden

H10 Verbanden
1 / 31
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H10 Verbanden

Slide 1 - Slide

10.1 Lineair verband

Slide 2 - Slide

Theorie

Slide 3 - Slide

Opdracht 1

Slide 4 - Slide

Opdracht 2

Slide 5 - Slide

10.2 Kwadratisch verband

Slide 6 - Slide

Theorie

Slide 7 - Slide

Theorie

Slide 8 - Slide

Opdracht 3

Slide 9 - Slide

Opdracht 4

Slide 10 - Slide

10.4 Kwadratisch verband

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht 5
Welke formule hoort bij welke grafiek?

Slide 14 - Slide

Opdracht 6

Slide 15 - Slide

10.4 Periodiek verband

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

De grafiek geeft de waterstanden aan bij eb en vloed op 1 december aan de Noordzee.
  1. Om 21 uur is het vloed. Hoe laat is de volgende vloed?
  2. Hoe laat zal het daarna weer eb zijn?
  3. Schrijf de tijden op van vloed op 3 december

Slide 19 - Slide

10.5 Verbanden en grafieken

Slide 20 - Slide

Als je wilt weten welk verband bij een getekende grafiek of een gegeven formule hoort, is het niet altijd nodig een tabel te maken.
Soms herken je het verband direct aan de vorm van de grafiek of aan de formule.

Slide 21 - Slide

Lineair verband
Kwadratisch verband

Slide 22 - Slide

Wortel verband

Slide 23 - Slide

Gegeven zijn vier formules en twee globale grafieken.
  1. Schrijf bij elke formule op welk verband erbij hoort.
  2. Onderzoek bij elke globale grafiek welke formule daarbij hoort.

Slide 24 - Slide

HAVO

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Herleid de volgende formules waarbij je w uitdrukt in s

a. 3w + 6s = 36
b. 6s - 12w = 48
c. 5s - 2w = 60
d. 2s - 8 + w
Herleid de volgende formules waarbij je s uitdrukt in w

a. 3w + 6s = 36
b. 6s - 12w = 48
c. 5s - 2w = 60
d. 2s - 8 + w = 0

Slide 27 - Slide

Gegeven is de kwadratische formule. 

y = -x2

Slide 28 - Slide

Bij de formule
 hoort een dalparabool.
Bij de formule
 hoort een bergparabool, want de variabel heeft een min
 en dat is een negatief getal.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

He he eindelijk klaar

Slide 31 - Slide