Grammatica blok 5 klas 1

Grammatica blok 5 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Grammatica blok 5 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Voorkennis ophalen
- Uitleg theorie 
- Verwerkingsquiz
- Aan de slag met de opdrachten
- Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Voorkennis ophalen 
Beantwoord de volgende twee vragen.

Slide 3 - Slide

Wat is een werkwoord?
A
werkwoorden zijn doe-woorden
B
een persoon
C
vraagzin maken

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Persoonsvorm & onderwerp
B
Alle werkwoorden in een zin

Slide 5 - Quiz

Theorie!
Weet je het nog?
Staat er in een zin 1 werkwoord dan is dat werkwoord de persoonsvorm (pv).
Staan er in een zin meer werkwoorden dan gebruik je de tijdproef. Het werkwoord dat zich aanpast, is de persoonsvorm.

Slide 6 - Slide

Alle werkwoorden in een zin samen noemen we het werkwoordelijk gezegde (wwg). Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit 1 of meer werkwoorden. 

Slide 7 - Slide

Een zin bestaat uit meer woorden dan alleen het werkwoord of de werkwoorden. Je bouwt met stukjes informatie een zin. Stukjes die antwoord geven op een vraag als;

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 1:
"Ezra praat". 

Wie doet het?

Slide 9 - Slide

Voorbeeld 2
"Ezra praat na schooltijd in de kantine".

Wanneer praat Ezra?

Waar praat Ezra?

Wat doet Ezra?

Slide 10 - Slide

Een zin bestaat uit twee basisdelen, twee zinsdelen die onmisbaar zijn:
- een deel dat zegt wat er gebeurt = werkwoordelijk gezegde
- een deel dat zegt wie/wat het doet = onderwerp 

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
"Evelien en Rob mailen". 

Wie of wat?
Wat gebeurt er?

Slide 12 - Slide

Verwerkingsquiz 
www.kahoot.it

Code:

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Wat?: grammatica blok 5 
Hoe?: zelfstandig, dus in stilte!
Hulp?: de docent, met een vinger
Tijd?: de rest van de les 
Uitkomst?: grammatica blok 5 is (deels) af 
Klaar?: NUMO

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Beantwoord de volgende 2 vragen.

Slide 15 - Slide

Ik weet nu hoe ik de persoonsvorm kan vinden.
Ja of nee?

Slide 16 - Open question

Ik weet nu hoe ik het werkwoordelijk gezegde kan vinden.
Ja of nee?

Slide 17 - Open question

Tot volgende week!

Slide 18 - Slide