aanwijzend voornaamwoord
1 / 18
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat zie je hier? * auto
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 2 - Quiz
Wat zie je hier? * potlood
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 3 - Quiz
Wat zie je hier? * bal
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 4 - Quiz
Wat zie je hier? * kind
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 5 - Quiz
Wat zie je hier? * broek
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 6 - Quiz
Wat zie je daar? * auto
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 7 - Quiz
Wat zie je daar? * potlood
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 8 - Quiz
Wat zie je daar? * kind
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 9 - Quiz
Wat zie je daar? * broek
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 10 - Quiz
Ik werk met * rekenmachine
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 11 - Quiz
* kleurpotlood is rood
A
Deze
B
Die
C
Dit
D
Dat
Slide 12 - Quiz
Er ligt een boek op * tafel.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 13 - Quiz
Van wie is * pen?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 14 - Quiz
* agenda is van mij
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 15 - Quiz
Wie wil op * bord schrijven?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 16 - Quiz
Wat ligt er op * stoel
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 17 - Quiz
* lat is van mij.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
