De woordsoorten

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Instructies
In deze les herhaal je eerst de woordsoorten die je in de eerste graad hebt behandeld. Vervolgens volg je de les over de nieuwe woordsoorten.

Slide 2 - Slide

Even herhalen ...
1) Neem je iPad en open SS in Safari
2) Ga vervolgens naar Ned 3 en kies het onderdeel 'oefeningen'.
3) Open de map 'woordsoorten'.
4) Maak daarna de oefeningen op BW.
5) Noteer tot slot je score en lees de correctiesleutel.

Slide 3 - Slide

timer
5:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hij wist niet dat het boek verdwenen was.

In deze zin is 'het' een
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 19 - Quiz

Waar ligt dat boek? Ik denk dat het verdwenen is ...
In deze zin is 'het' een ...

Slide 20 - Open question

Persoonlijk voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord
Bepaald lidwoord
Het heeft die dag geregend.
Dit krot is onbewoonbaar ; het moet gesloopt worden.
Volgens de weerman zal het morgen vriezen.
De vergadering van de ministerraad vond plaats in het paleis.
Ik vind het spijtig dat je ons verlaat.
De troubadour vertelde het spannende verhaal.

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

1

Slide 29 - Video

00:16
Dit is een ...
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 30 - Quiz

Betrekkelijk vnw.
Aanwijzend vnw.
Het meisje dat ik gezien heb, liet niets meer van zich horen.
Je hebt dat toch niet verteld, he!
Volgens mij heeft dat kind daar niks mee te maken.
Het kind dat jij verdenkt, heeft daar niks mee te maken.
Ken jij Anna Svetlana? Die moet je beslist eens spreken.
Mensen die lui zijn, zullen het nooit ver schoppen.

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

'Dat is alles wat ik weet', zei hij.

'Wat' is hier een
A
vragend vnw.
B
betrekkelijk vnw.

Slide 45 - Quiz

Wie nu nog praat, moet straks nablijven.

'Wie' is hier een ...
A
vragend vnw
B
betrekkelijk vnw

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide