week 6 interactievaardigheden

• BPV
• MBO
• Studiejaar 1

6 interactievaardigheden

Sensitieve responsiviteit

Luisteren en nieuwsgierige houding

De tijd nemen voor gesprekjes met kinderen

Positieve feedback geven aan kinderen

De kinderen uitdagen in hun betrokkenheid

De kinderen helpen bij keuzes

voorbeelden van sensitief responsitief gedrag zijn:

Luisteren en nieuwsgierige houding

De tijd nemen voor gesprekjes met kinderen

Positieve feedback geven aan kinderen

De kinderen uitdagen in hun betrokkenheid

De kinderen helpen bij keuzes

waarin zie jij sensitieve resonsiviteit?

respect voor autonomie

Autonomie verwijst naar het vermogen van individuen of systemen om zelfstandig beslissingen te nemen en handelingen te verrichten, zonder directe externe controle of beïnvloeding.

Autonomie impliceert het hebben van vrijheid en zelfsturing in het nemen van keuzes, met respect voor eigen waarden, doelen en verantwoordelijkheden.

In het onderwijs betekent autonomie bijvoorbeeld dat leerlingen of studenten in staat zijn om zelfstandig te leren en beslissingen te nemen over hun educatieve traject.

In dit artikel worden de tien meestgestelde vragen over autonomie besproken.

0

hoe zorg jij voor autonomie bij het kind?

structureren en grenzen stellen

Structureren en grenzen stellen is een vaardigheid die een professioneel opvoeder gebruikt om kinderen duidelijkheid te geven. Om dit te doen, moet de omgeving van het kind overzichtelijk en voorspelbaar zijn. Dit houdt ook in dat de opvoeder zelf voorspelbaar en consequent is in zijn/haar gedrag. Het kind moet begrijpen wat er van hem/haar verwacht wordt en zich aan de gestelde regels houden

zie jij deze vaardigheid terug in je stage? Hoe

praten en uitleggen

hoe ben je bezig in je stage met praten en uitleggen?

ontwikkeling stimuleren

Bied nieuwe activiteiten en materialen aan die aansluiten bij hun behoeften en interesses.

Benadruk de nieuwe mogelijkheden van bestaande activiteiten en materialen.

Houd rekening met het ontwikkelingsritme van het kind.

Praat met de kinderen over interessante onderwerpen of problemen

begeleiding en interacties

week 5

Inhoud van deze les:

1. rondje BPV
2. wat weet je  nog van....
3. lesinhoud: interactivaardigheden
4. opdracht voor week 6 én 7.

rondje BPV 

De week voor de kerstvakantie, 

Hoe wordt bij jouw op de school dit gevierd en heb jij ook een rol deze viering?

Wat is die rol?

STARR
Waar staat de letter T voor?

1. Transitie
2. Toevoegen
3. Taak
4. Tonen

STARR
Waar staat de eerste s voor?

1. Schakelen
2. Staren
3. Stroming
4. Situatie

waar staat de -A- voor in STARR?

Leg uit:
Wat wordt bedoelt met Resultaat?

noem de zes interactievaardigheden

mix en ruil

Je krijgt een kaartje. 

Als je iemand tegenkomt dan vertel je wat je op je kaartje hebt en wat je denkt wat het betekent of welke interactivaardigheid het is. 

daarna ruil jij je kaartje en ga je verder. 

opdracht.

1. Kies 3 interactievaardigheden die jij belangrijk vindt.
2. Beschrijf deze vaardigheden en beschrijf bij  iedere vaardigheid hoe jij deze vaardigheid in de BPV hebt gezien, zelf hebt toegepast of bij je begeleider hebt gezien.
3. Lever de opdracht in op  it's learning. 

rond af

Zorg dat jij de andere opdrachten afrond en in it's learning zet. 

na de vakantie

Let goed op je mail. 

Eind deze week krijg jij én je stagebegeleider een formulier in de mail.  Zie de volgende sheet. Dit formulier wordt door je begeleider ingevuld en ondertekent én door jouw zelf ondertekent. 

We laten nog weten waar dit ingeleverd moet worden.